In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een leasemaatschappij, hierna klaagster genoemd. Klaagster verzocht om teruggave van een personenauto, merk Audi A7, die in beslag was genomen van de heer [naam 1] wegens het rijden zonder geldig rijbewijs. Klaagster, gevestigd in Bulgarije, stelde dat zij de rechtmatige eigenaar van het voertuig was en dat de inbeslagname haar belangen schaadde, aangezien zij financieel verlies leed door de voortduring van de inbeslagname.
De rechtbank heeft de procesgang uiteengezet, waarbij het klaagschrift op 2 maart 2021 was ingediend en het Openbaar Ministerie op 19 maart 2021 zijn standpunt had kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare raadkamer op 26 mei 2021 zijn de gemachtigd raadsvrouw van klaagster, mr. B. Petkova, en de officier van justitie, mr. G.J.A.M. Rasker, gehoord. De rechtbank oordeelde dat klaagster voldoende maatregelen had genomen om te voorkomen dat de beslagene, [naam 1], het voertuig zou besturen zonder geldig rijbewijs. De rechtbank concludeerde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later zou oordelen dat het voertuig niet verbeurd verklaard zou worden.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beklag gegrond verklaard en gelast dat de in beslag genomen personenauto aan klaagster wordt teruggegeven. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.