Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 5],
[gedaagde 6],
[gedaagde 7],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 31 december 2019, met producties,
- de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in (voorwaardelijke) reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 5 augustus 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties,
- het proces-verbaal van de descente en van de mondelinge behandeling van 26 november 2020 en de daarin vermelde stukken,
- de brief van mr. Kloosterman van 16 december 2020 met opmerkingen over het proces-verbaal.
3.De feiten
Algemeen
- Als de erfgrens loodrecht de tuin wordt ingetrokken (zoals op de originele bouwtekening en tekening van het kadaster, die we hebben laten zien, staat aangegeven) blijkt dat de betonnen palen en de houten planken/bouwwerkje aan onze kant van de erfgrens (lijn op de gevel muur) stond. Als die lijn schuin (vanaf de gevel) naar het eind van de huidige schutting achter in de tuin wordt getrokken dan lijkt de fundering over die lijn heen te komen. Wij (opdrachtgever, architect) zijn uitgegaan van genoemde tekeningen waarbij de erfgrens loodrecht op het huis de tuin ingaat. Dat de schutting zo scheef in de tuin staat is ons pas afgelopen week opgevallen toen de terrasplanken zijn ingekort.
- De eerdere aangegeven aanname dat alle tuinen in de [straat] scheef op de gevel staan lijkt niet te kloppen.
- Wij hebben inmiddels het “Veldwerk” bij het kadaster opgevraagd. Dat betreft een gedetailleerdere weergave/beschrijving van het perceel, verwacht wordt dat die vandaag of morgen binnenkomt;
- We hebben afgesproken dat indien die tekening (veldwerk) ook aangeeft dat de erfgrens loodrecht op het huis staat, de fundering op de juiste plaats ligt. Daaropvolgend gaan we in overleg wat we met de schutting gaan doen. Hierbij hebben wij beide aangegeven een knik in de schutting te willen voorkomen. (…)”.
4.Het geschil
in conventie
5.De beoordeling
in conventie en in reconventie
onevenredig veel zwaarderwordt benadeeld dan de eigenaar van het erf door handhaving daarvan (in dit geval [eisers] ), de eigenaar van het gebouw ( [gedaagden] ) te allen tijde kan vorderen dat hem tegen schadeloosstelling een erfdienstbaarheid tot het handhaven van de bestaande toestand wordt verleend of, ter keuze van de eigenaar van het erf ( [eisers] ), een daartoe benodigd gedeelte van het erf wordt overgedragen. Dit kan niet als de eigenaar van het gebouw ter zake van de bouw kwade trouw of grove schuld verweten kan worden (zie artikel 5:54 lid 3 BW).