Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser (hierna: [eiser] )
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. J.L. Wittensleger, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. I.L.M. Dunselman. Het geschil betreft de afwijzing van een aanvraag voor een WIA-uitkering door het Uwv, die was ingediend door [eiser] wegens vermeende toegenomen arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv op goede gronden heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak per 22 januari 2019. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige als zorgvuldig en inzichtelijk beoordeeld, en heeft geoordeeld dat er geen evidente verslechtering van de longfunctie van [eiser] is vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van [eiser] ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht heeft op een WIA-uitkering. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.