Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen
[eiser], te Amsterdam, eiser,
Procesverloop
€ 624,33 teruggevorderd.
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de terugvordering van een WW-uitkering. De eiser ontving een WW-uitkering, maar had daarnaast inkomsten uit werk. Het UWV herzag de uitkering van eiser op basis van de door de Belastingdienst verstrekte gegevens, waaruit bleek dat eiser in juni 2020 meer had verdiend dan hij had opgegeven. Het UWV vorderde een bedrag van € 624,33 terug, wat eiser betwistte. Eiser stelde dat hij in juni 2020 niet meer werkzaam was en overhandigde bewijsstukken van zijn voormalige werkgever.
De rechtbank beoordeelde of het UWV terecht de uitkering had herzien en het teveel ontvangen bedrag had teruggevorderd. De rechtbank oordeelde dat het UWV zich terecht had gebaseerd op de gegevens van de Belastingdienst en dat eiser niet had aangetoond dat deze gegevens onjuist waren. De rechtbank concludeerde dat de terugvordering rechtmatig was, omdat de WW-uitkering (gedeeltelijk) onverschuldigd was betaald. Eiser kreeg geen gelijk en het beroep werd ongegrond verklaard. Er was geen reden voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de gegevens van de Belastingdienst in de beoordeling van WW-uitkeringen en de strikte toepassing van de wetgeving omtrent terugvordering van onterecht ontvangen uitkeringen.