ECLI:NL:RBAMS:2021:3886
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslissing klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake vernietiging van in beslag genomen gereedschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 januari 2021 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door de klager, die tevens beslagene was, en betrof de teruggave van in beslag genomen handgereedschap. Dit gereedschap, bestaande uit diverse soorten gereedschap zoals knijptangen en schroevendraaiers, was op 25 september 2020 in beslag genomen. De klager stelde dat er geen reden was om het gereedschap in beslag te nemen, aangezien niet kon worden vastgesteld dat het gereedschap bestemd was voor gebruik als inbrekerswerktuig. De raadsman van de klager voerde aan dat hij pas laat op de hoogte was gesteld van de vernietiging van het gereedschap en dat dit zonder aankondiging was gebeurd.
Het Openbaar Ministerie stelde zich op het standpunt dat de klager niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn klaagschrift, omdat het in beslag genomen gereedschap inmiddels was vernietigd op basis van een machtiging ex artikel 117 Sv. De rechtbank oordeelde dat door de vernietiging van het gereedschap het beslag was geëindigd, waardoor de klager niet meer in zijn verzoek om teruggave kon worden ontvangen. De rechtbank merkte op dat indien de verdenking niet tot een veroordeling had geleid, de klager om teruggave had kunnen vragen, maar dat deze mogelijkheid door de vernietiging niet meer bestond.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift. Deze beslissing werd genomen door rechter C.M. Degenaar, in aanwezigheid van griffier A. Gordon, en werd openbaar uitgesproken op 26 januari 2021. Tegen deze beslissing staat voor de klager beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.