Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te Amstelveen, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, een schoonmaker uit Amstelveen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser had op 12 december 2019 een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze aanvraag werd op 29 januari 2020 afgewezen. Het Uwv stelde dat eiser voor 8,10% arbeidsongeschikt was, wat onder de vereiste 35% ligt. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar op 1 september 2020 ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
Tijdens de zitting op 10 mei 2021, die via een videoverbinding plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat zijn psychische klachten onvoldoende waren meegewogen en dat hij niet in staat was om de aangeboden functies te vervullen. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening had gehouden met de klachten van eiser en dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele mogelijkhedenlijst (FML) adequaat waren.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de arbeidsdeskundige de functies die aan eiser zijn aangeboden, correct heeft beoordeeld en dat er geen sprake was van overschrijding van de geluidsbelasting in deze functies. Eiser's argumenten over zijn opleidingsniveau en taalvaardigheid werden ook verworpen, omdat hij voldeed aan de vereisten voor de functies. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het Uwv op goede gronden de aanvraag van eiser om een WIA-uitkering heeft afgewezen en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.