Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Botoșani County Courtvan 22 maart 2007 (referentienummer: no. 71/22.03.2007), onherroepelijk geworden bij arrest van de
Suceava Court of Appealvan 16 mei 2007 (referentienummer: no. 59/16.05.2007).
Botoșani County Courtvan 27 maart 2014 (referentienummers: no. 212/27.03.2014; 496/40/20214) en onherroepelijk geworden op 15 april 2014. De
Botoșani County Courtheeft ten aanzien van feit 1 het voorwaardelijk opgelegde strafdeel, te weten een gevangenisstraf van 1263 dagen, omgezet in een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Suceava District Courtvan 23 september 2020 (referentienummers: no. 628/23.09.2020; 3742/314/2019). Dit vonnis is gedeeltelijk nietig verklaard en definitief gebleven door de strafrechtelijke beslissing van het Hof van Beroep Suceava van 10 maart 2021 (referentienummer: 239/10.03.2021).
Botoșani County Courtvan 27 maart 2014, nu deze procedure zag op de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf.
Botoșani County Courtvan 27 maart 2014 heeft geleid. De uitvaardigende autoriteit heeft ten aanzien van deze uitspraak echter aangegeven dat de procedure niet zag op de gegrondheid van de strafvervolging, maar op de tenuitvoerlegging van het arrest van de
Suceava Court of Appealvan 16 mei 2007. De rechtbank is daarom van oordeel dat het hierbij niet gaat om een procedure die aan artikel 12 OLW moet worden getoetst, omdat het Roemeense
Botoșani County Courtin die procedure niet heeft beschikt over een beoordelingsmarge zoals bedoeld in het arrest
Zdziaszek. [1] Deze procedure valt dan ook niet onder de reikwijdte van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ, danwel onder artikel 12 OLW.
4.Strafbaarheid: feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.Detentieomstandigheden Roemenië
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT-rapport) uit 2019.
personal space’. Dit levert een sterk vermoeden op dat de detentieomstandigheden in de uitvaardigende lidstaat vernederend zijn in de zin van artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest).
Bucharest Rahova Penitentiary, waar hem een ruimte van ten minste 3 m2 ter beschikking zal staan. Hierna zal de opgeëiste persoon hoogstwaarschijnlijk in het gesloten regime worden gedetineerd in
Iași Penitentiary. Nadat de opgeëiste persoon een vijfde van zijn straf heeft uitgezeten, kan hij in het semi-open regime worden geplaatst. In dat geval zal hij hoogstwaarschijnlijk worden geplaatst in
Botoșani Penitentiary. Indien hij gedurende de detentie-periode wordt geplaatst in het open regime, zal hij hoogstwaarschijnlijk worden geplaatst in
Iași Penitentiary.De Roemeense autoriteiten garanderen dat de opgeëiste persoon gedurende zijn gehele detentie-periode een individuele ruimte ter beschikking zal staan van ten minste 3 m2, exclusief sanitair.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Rechtbank van Eerste Aanleg Suceava (Roemenië) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf die is opgelegd wegens
feit 1(gepleegd op 26 augustus 2006), te weten een vrijheidsstraf voor de duur van 1263 dagen, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat;
[opgeëiste persoon]voor zover het EAB betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf die is opgelegd wegens
feit 2(gepleegd op 20 mei 2018), te weten een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar en twee maanden, bij arrest van het Hof van Beroep Suceava van 10 maart 2021.
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.P.W. Helmonds, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,