Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid: feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
6.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden
Inleiding
Federal Public Service Justiceonder meer het volgende geschreven:
Federal Public Service Justicewordt de garantie gegeven dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden geplaatst in de detentie-instelling Brugge in een monocel van 10 vierkante meter met eigen sanitaire voorzieningen. Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [1] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat op onmenselijke of vernederende behandeling. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de penitentiarie inrichting in Brugge heeft aangenomen, wordt door de garantie immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon.
7.Artikel 36 OLW
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge (België).
Aldus gedaan door