ECLI:NL:RBAMS:2021:5405

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
25 september 2021
Zaaknummer
AMS - 20 _ 4004
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag langdurige zorg voor een 6-jarig kind met ontwikkelingsachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de aanvraag van een zesjarig kind, eiser, om zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser, vertegenwoordigd door zijn moeder en gemachtigde, had een aanvraag ingediend voor 24-uurszorg vanwege een ernstige verstandelijke beperking en ontwikkelingsachterstand. Het CIZ had de aanvraag echter afgewezen, omdat er geen blijvende behoefte aan 24-uurszorg kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 7 september 2021, waar de medische adviezen van het CIZ en de argumenten van eiser zijn besproken.

De rechtbank oordeelde dat de medische adviezen van het CIZ zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat eiser levenslang 24-uurszorg nodig zou hebben. De rechtbank erkende de ernstige problematiek van eiser, maar concludeerde dat op het moment van de besluitvorming niet kon worden vastgesteld dat hij onder de Wlz viel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg in zijn verzoek om zorg. De rechtbank gaf aan dat eiser in de toekomst opnieuw een aanvraag kan indienen, mocht zijn situatie veranderen.

De uitspraak benadrukt het belang van medische adviezen in de besluitvorming van het CIZ en de noodzaak voor een stabiele eindsituatie om in aanmerking te komen voor Wlz-zorg. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4004

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2021 in de zaak tussen

[eiser 1] , te Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. M. Pinarbasi-Ilbay),
en

Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), verweerder (hierna: het CIZ)

(gemachtigde: mr. J.E. Koedood).

Procesverloop

Met het besluit van 17 januari 2020 (het primaire besluit) heeft het CIZ de aanvraag van eiser om zorg vanuit de Wet langdurig zorg (Wlz) afgewezen.
Met het besluit van 4 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft het CIZ het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 7 september 2021. Namens eiser is zijn moeder [de persoon 1] verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
[eiser 1] (eiser) is zes jaar en heeft een ontwikkelingsachterstand. Zijn spraakontwikkeling is ernstig vertraagd. Zijn motorische ontwikkeling verloopt relatief beter, maar hij kan plotseling slap worden en vallen. Hij is niet zindelijk. De fijne motoriek lijkt achter te blijven en er is sprake van gedragsproblematiek. Hij gaat vijf dagen per week naar een kinderdagcentrum van Cordaan. De ouders van [eiser 1] hebben de behandelaars van Cordaan gemachtigd om een aanvraag op grond van de Wlz te doen met als doel dat een Zorgprofiel VG (05) Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging wordt geïndiceerd. De behandelaars van Cordaan zijn van mening dat eiser altijd 24 uurs zorg nodig zal hebben in verband met zijn ernstige verstandelijke beperking in combinatie met zijn lichamelijke beperking en dat hij niet voldoende zal hebben aan ambulante begeleiding.
1.2.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft medisch adviseur [de persoon 2] medisch advies gegeven op 17 januari 2020. De conclusie van het medisch onderzoek is als volgt:
“Op basis van de beschikbare informatie kan de grondslag Verstandelijke Handicap (VG) nog niet toegepast kan worden. Er is geen sprake van een stabiele eindsituatie. Het is nu nog niet in te schatten hoe de ontwikkeling exact zal verlopen. Er kan geen betrouwbare uitspraak over de zorgbehoefte in de toekomst worden gedaan. [eiser 1] is zes jaar oud.”
1.3.
Naar aanleiding van het bezwaar heeft medisch adviseur [de persoon 3] op 20 mei 2020 een medisch advies opgesteld. De conclusie is als volgt:
“Ongeacht of er wel of geen grondslag VG is zie ik geen blijvende ernstige ontwikkelingsachterstand en er is sprake van ontwikkeling op verschillende levensgebieden, daarom kan nog niet gesproken worden van blijvende noodzaak tot volledige overname van de ADL of een blijvend laag cognitief functioneren. [eiser 1] laat ontwikkeling zien waardoor hij makkelijker testbaar wordt met leeftijdsadequate non-verbale testen. De beperkingen en stoornissen die in het CIZ dossier worden benoemd zijn passend en aannemelijk bij de beschreven problematiek van verzekerde.”
2. Het CIZ heeft de aanvraag met het primaire besluit, gehandhaafd met het bestreden besluit, afgewezen, omdat bij eiser de grondslag VG nog niet kon worden vastgesteld. Afgezien daarvan kon ook nog geen blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid worden vastgesteld. Er kon geen blijvende ernstige ontwikkelingsachterstand worden vastgesteld. Er is sprake van ontwikkeling op verschillende levensgebieden. Volgens verweerder moet in die situatie de zorg worden vergoed uit een ander domein, zoals de Zorgverzekeringswet, de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning.
3. Namens eiser wordt in beroep – kort samengevat – aangevoerd dat wel degelijk sprake is van een verstandelijke beperking. Dit volgt uit de Bayley-III-NL test die juni 2019 is afgenomen. [eiser 1] behaalde een cognitieve referentieleeftijd van 27 maanden bij een kalenderleeftijd van 5 jaar en 10 maanden. Het IQ ligt beneden de 35. Daarnaast wordt aangevoerd dat de verstandelijke beperking blijvend is. De ontwikkeling in de laatste twee jaar en vijf maanden is dusdanig klein dat zijn ontwikkelingsachterstand ten opzichte van zijn kalenderleeftijd alleen maar groter zal worden in de toekomst, zoals onderschreven in het bezwaarschrift van 23 maart 2020 door [de persoon 4] , orthopedagoog Cordaan Jeugd VGZ en [de persoon 5] , GZ-psycholoog Cordaan Jeugd. De ontwikkelingsachterstand wordt veroorzaakt door een chromosoomafwijking (mutatie in het CUL4B gen). De chromosoomafwijking is de oorzaak van de ernstige psychomotorische retardatie, zoals ondertekend door [de persoon 6] , kinderarts-neonatoloog bij het OLVG in de brief van 11 maart 2019.
Beoordeling door de rechtbank
4.1.
Om in aanmerking te komen voor zorg vanuit de Wlz moet sprake zijn van een grondslag. De grondslagen zijn een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Daarnaast moet een belanghebbende vanwege deze grondslag – kort gezegd – een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. [1]
4.2.
Namens eiser wordt aangevoerd dat sprake is van een verstandelijke beperking. Uit de brief van de kinderarts-neonatoloog [de persoon 6] van 11 maart 2019 volgt dat de oorzaak van [eiser 1] ontwikkelingsachterstand ligt in een mutatie in het CUL4B gen. Het CIZ ontkent niet dat sprake is van een blijvende stoornis. Op de zitting en in het verweerschrift heeft de gemachtigde van het CIZ aangegeven dat in ieder geval de grondslag somatiek vastgesteld kan worden. Daarnaast is mogelijk sprake van een grondslag verstandelijke handicap, maar uit de medische adviezen volgt dat deze ten tijde van het bestreden besluit nog niet vast te stellen was. Niet in geschil is dus dat er een grondslag is. Zoals het CIZ in het verweerschrift aangeeft
kandeze grondslag toegang geven tot Wlz-zorg als voldaan is aan het tweede criterium: een permanente behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Dat is een andere vraag dan de vraag of de stoornis blijvend is.
4.3.
Namens eiser wordt aangevoerd dat uit de rapportages van de behandelaars van Cordaan volgt dat [eiser 1] levenslang een blijvende behoefte zal hebben aan 24-uurszorg vanwege zijn ontwikkelingsachterstand. De medisch adviseurs van het CIZ zien ontwikkeling op verschillende levensgebieden, waardoor nog niet gesproken kan worden van een blijvende noodzaak tot volledige overname van de ADL of een blijvend laag cognitief functioneren. Er is geen sprake van een stabiele eindsituatie, [eiser 1] is 6 jaar oud. De rechtbank ziet dat de behandelaars van Cordaan anders kijken naar de situatie van [eiser 1] , maar ook zij zeggen niet dat sprake is van een stabiele eindsituatie waarbij [eiser 1] levenslang 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig zal hebben. Zij zeggen dat [eiser 1] op dat moment 24-uurszorg nodig heeft, dat de ontwikkelingsstoornis blijvend is en dat hij altijd een achterstand zal houden ten opzichte van zijn kalenderleeftijd. De waarneming door de medisch adviseurs van het CIZ dat er nog ontwikkeling was ten tijde van de besluitvorming wordt door hen niet bestreden.
4.4.
De gemachtigde van eiser heeft de rechtbank gevraagd een deskundige te benoemen. Het is vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep dat het CIZ zich bij het nemen van besluiten mag baseren op medische adviezen, als deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen, inzichtelijk en volledig zijn en de conclusies kan dragen. [2] Er is advies uitgebracht naar aanleiding van de aanvraag en nogmaals naar aanleiding van het bezwaarschrift. Met het CIZ is de rechtbank van oordeel dat de medische adviezen aan de vereisten voldoen. Uit de medische adviezen blijkt dat sprake is geweest van een uitgebreid en gedegen onderzoek naar de situatie van eiser, dat is gebaseerd op schriftelijke medische verklaringen van de betrokken behandelaars van [eiser 1] en het dossier van een vorige aanvraag. De adviezen zijn begrijpelijk en de conclusies volgen uit het onderzoek. De gemachtigde van eiser heeft in beroep geen medische informatie overgelegd die aanknopingspunten geven voor twijfel aan de medische adviezen. Dat [eiser 1] moeder zegt dat er de afgelopen jaren stilstand is, is niet met medische stukken onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen reden om een deskundige te benoemen. Het CIZ mocht de besluitvorming op de adviezen baseren.
4.5.
Partijen verschillen niet van mening, en ook de rechtbank gaat daar vanuit, dat sprake is van ernstige problematiek bij [eiser 1] en dat de zorg zwaar is voor zijn moeder. Maar omdat ten tijde van het bestreden besluit nog niet kon worden vastgesteld dat hij levenslang is aangewezen op 24-uurszorg, stelt het CIZ zich terecht op het standpunt dat [eiser 1] (nog) niet onder de Wlz valt. De gemachtigde van het CIZ heeft op de zitting aangegeven dat dat in de toekomst kan veranderen, zodat in de toekomst opnieuw een aanvraag ingediend kan worden. [eiser 1] kan de voor hem noodzakelijke zorg krijgen op grond van de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet.
Conclusie
5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse-Spoon, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 september 2021.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het met deze uitspraak niet eens?

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Artikel 3.2.1 van de Wlz.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Centrale Raad van beroep van 6 juni 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA6712 en van 25 september 2019, ECLI:NL:CRB:2019:3086.