ECLI:NL:RBAMS:2021:5430

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
21-004190
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • R.C.J. Hamming
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift 552a Sv inzake verborgen ruimte in auto en verzoek tot teruggave

Op 27 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het klaagschrift was ingediend door een klaagster, geboren in 1996, die via haar advocaat verzocht om teruggave van een in beslag genomen personenauto, een Mini-Cooper, met een verborgen ruimte. De auto was op 4 maart 2021 in beslag genomen onder een beslagene, nadat de verborgen ruimte was aangetroffen. De klaagster was niet op de hoogte van deze verborgen ruimte en stelde dat onttrekking aan het verkeer haar disproportioneel zou treffen. Ze vroeg de rechtbank om haar de mogelijkheid te geven de auto op eigen kosten te laten herstellen, zodat deze weer in het verkeer zou kunnen worden gebracht met een WOK-melding.

Het Openbaar Ministerie verzette zich tegen de teruggave van de auto, omdat het belang van de strafvordering zich daartegen verzet. De officier van justitie stelde dat de auto niet in het verkeer mocht worden gebracht, gezien de ontdekking van de verborgen ruimte. De rechtbank heeft de argumenten van de klaagster en het Openbaar Ministerie afgewogen. De rechtbank oordeelde dat de klaagster weliswaar niet op de hoogte was van de verborgen ruimte, maar dat zij toch het risico had genomen door de auto te verkopen en later weer terug te kopen. De rechtbank wees het verzoek van de klaagster af, omdat het herstel van de auto zou betekenen dat deze weer in het verkeer zou komen, wat niet toegestaan was. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond en bevestigde de onttrekking aan het verkeer van de auto.

De beslissing werd genomen door mr. R.C.J. Hamming, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Ettema, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 24 augustus 2021. Tegen deze beslissing staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-061537-21
raadkamernummer : 21-004190
datum : 10 augustus 2021
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klaagster] ,

geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. S.C. van Klaveren, advocaat te AMSTERDAM ( [adres rdm] ),
hierna te noemen: klaagster.

Procesgang

Het klaagschrift is op 30 maart 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 29 april 2021 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt en een vordering ex artikel 552f Sv ingediend.
De rechtbank heeft op 10 augustus 2021 klaagster, haar raadsman en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
De beslagene [beslagene] is, hoewel rechtsgeldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het in beslag genomen voorwerp, te weten: een personenauto, merk Mini-Cooper, voorzien van kenteken [kenteken] .
De raadsman van klaagster heeft naar aanleiding van het standpunt van het Openbaar Ministerie en ter toelichting op het klaagschrift kort samengevat het volgende aangevoerd.
Klaagster was niet op de hoogte van de verborgen ruimte. Zij begrijpt dat de auto in deze staat niet mag terugkeren in het verkeer. Onttrekking aan het verkeer zou klaagster echter disproportioneel treffen. Verzocht is klaagster in de gelegenheid te stellen de auto voor eigen kosten, conform de door haar overgelegde offerte, te laten herstellen in de oorspronkelijke toestand. Er kan dan een zogenaamde WOK-melding op de auto worden geplaatst, welke pas kan worden opgeheven indien de auto is hersteld en weer terug mag in het verkeer.
Verzocht is dan ook het klaagschrift gegrond te verklaren met ingang van het moment waarop de WOK-melding wordt opgeheven.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – verklaard zich te verzetten tegen teruggave van het in beslag genomen voorwerp aan klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat het voorwerp zal worden onttrokken aan het verkeer. In de auto is een verborgen ruimte aangetroffen en dergelijke auto’s mogen zich niet in het verkeer bevinden. Het op eigen gelegenheid laten herstellen van de auto vereist echter dat de auto in het verkeer wordt gebracht, hetgeen niet is toegestaan. Gepersisteerd is dan ook bij de vordering tot onttrekking aan het verkeer en daarmee tot ongegrondverklaring van het klaagschrift.

De beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 4 maart 2021 is op de voet van artikel 94 Sv voornoemd voorwerp in beslag genomen onder [beslagene] , nadat daarin – onder meer – een verborgen ruimte is aangetroffen.
In het onderhavig geval is sprake van een voorwerp dat volgens het Openbaar Ministerie vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer. De vordering tot onttrekking aan het verkeer heeft gelijktijdig met de behandeling van dit klaagschrift plaatsgevonden.
Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken en het verhandelde in raadkamer heeft de rechtbank bij beschikking van gelijke datum als deze beschikking de vordering tot onttrekking aan het verkeer ex artikel 552f Sv toegewezen en daarmee de personenauto onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank acht aannemelijk dat klaagster niet op de hoogte was van de verborgen ruimte. Door het voertuig te verkopen aan een voor haar onbekende persoon, die volgens de politie vermoedelijk in harddrugs zou handelen, waarbij zij de naam van de tussenpersoon evenmin noemt, en door de auto na enige tijd weer terug te kopen, heeft zij echter wel het risico genomen dat er met de auto geknoeid kon worden. Het voorstel van klaagster om de auto op eigen kosten bij een door haar aangezochte garage te laten herstellen, wordt op grond van het voorgaande afgewezen, en met name ook omdat in dat geval de auto weer terug in het verkeer wordt gebracht en uit het zicht van politie en justitie is. Bovendien is de overgelegde offerte ongetekend, zeer summier en ongespecificeerd. Dit betreft gelet op al het voorgaande dan ook een ander geval dan de door klaagster genoemde zaak (ECLI:NL:RBAMS:2021:1640), waarin het bovendien ging om een lease-auto van een lease-maatschappij, die zelf beschikt over eigen garage-faciliteiten voor herstel. Tot een praktische oplossing tussen klaagster en de officier van justitie, waardoor de Mini Cooper van klaagster onder toezicht van de politie op kosten van klaagster zou kunnen worden hersteld en gekeurd, is het in deze zaak niet gekomen. De auto hoort in de huidige staat niet thuis in het verkeer.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag.
Het beklag dient daarom ongegrond te worden verklaard.

De beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door
mr. R.C.J. Hamming, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.H. Ettema, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2021.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.