Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 oktober 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te Amsterdam, eiseres
Procesverloop
9 december 2020 heropend en een verzekeringsarts als onafhankelijk deskundige (hierna: de deskundige) benoemd.
16 juni 2021 gereageerd. Verweerder heeft bij schrijven van 24 augustus 2021 gereageerd.
Overwegingen
9 september 2019 heeft de verzekeringsarts geconcludeerd dat sprake is van verminderde functionele mogelijkheden als gevolg van ziekte. De verzekeringsarts heeft daarom beperkingen aangenomen in een de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), waaronder een urenbeperking van maximaal 2 uur per dag en 10 uur per week. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens in het rapport van 25 september 2019 het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres berekend op 100%.
Per 15 mei 2020 wordt eiseres voor 62,71% arbeidsongeschikt geacht.
8. In haar reactie van 16 juni 2021 heeft eiseres te kennen gegeven zich aan te sluiten bij het oordeel van de deskundige.
9.1. In de reactie van 24 augustus 2021 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld in het deskundigenrapport geen aanleiding te zien om de functionele beperkingen van eiseres verder bij te stellen. Verweerder vindt daarbij dat de informatie van de behandelend [psychiater] zwaarder weegt dan die van de niet praktiserend psychiater [psychiater] , die niet als zodanig staat ingeschreven in het BIG-register. Verweerder stelt dat daarmee vraagtekens kunnen worden gezet bij de borging en kwaliteit van het onderzoek.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ten aanzien van de cognitieve beperkingen opgemerkt dat hij eiseres op het item 1.9.10 wel beperkt heeft geacht en dat deze beperking bijdraagt aan voorkoming van overvraging op cognitief gebied. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de deskundige geen medische onderbouwing gegeven voor de aanscherping van de beperkingen en zijn meerdere toevoegingen aangaande focussen, prikkels, structuur, verantwoordelijkheid en hectiek reeds afgedekt door de beperkingen in de FML.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en die van de door de rechtbank ingeschakelde deskundige niet (geheel) met elkaar overeenkomen. Dit is voornamelijk gelegen in de vastgestelde urenbeperking en de beperkingen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren van eiseres en dynamische handelingen.
17. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.870,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een deskundigen onderzoek met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen 6 weken na het gezag van gewijsde krijgen van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021.