In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 februari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een ondernemer, en ING Bank N.V. Eiser vorderde de verwijdering van een betalingsachterstandscodering bij het Bureau Kredietregistratie (BKR). Eiser had in 2005 een krediet bij de Postbank, dat later door ING is overgenomen. Na een betalingsachterstand in 2011 is de registratie bij het BKR tot stand gekomen. Eiser heeft de schuld inmiddels volledig afbetaald, maar de registratie staat hem nu in de weg bij het verkrijgen van een hypotheek voor een woning in Drenthe, waar hij samen met zijn partner wil gaan wonen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat het persoonlijk belang van eiser zwaarder weegt dan het maatschappelijk belang van de registratie. Eiser heeft een stabiel inkomen en zijn partner heeft ook een goed inkomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de registratie moet worden verwijderd, omdat het belang van eiser bij verwijdering van de registratie prevaleert boven het belang van ING bij het handhaven van de registratie. ING is veroordeeld tot het verwijderen van de registratie binnen drie werkdagen en tot betaling van een dwangsom bij niet-naleving. Tevens is ING veroordeeld in de proceskosten van eiser.