7.3Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van blikjes Malibu cola. Dit is een hinderlijk strafbaar feit waarmee verdachte overlast heeft veroorzaakt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het adviesrapport van mevrouw [persoon] van de GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam van 13 september 2021. Zij heeft gerapporteerd dat verdachte in Nederland geen huisvesting heeft, geen dagbesteding en geen inkomen. Omdat hij EU-burger is maar in Nederland geen rechten heeft opgebouwd, komt verdachte ook niet in aanmerking voor sociale voorzieningen. Verdachte komt daarom niet in aanmerking voor reclasseringstoezicht. Verdachte kan ook niet werken in Nederland, want hij heeft geen legitimatiebewijs en dat kan hij hier ook niet krijgen, dat kan alleen in [land van herkomst] . Verdachte zal dus moeten terugkeren naar [land van herkomst] , al is het alleen maar ter verkrijging van een nieuw legitimatiebewijs. Maar ook met legitimatiebewijs lijkt verdachte niet in staat om zelfstandig een bestaan op te bouwen in Nederland. Verdachte voldoet aan de harde en zachte criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. De reclassering adviseert om een onvoorwaardelijke ISD-maatregel aan verdachte op te leggen. Dat is zowel ten gunste van de beveiliging van de maatschappij als ten gunste van de verdachte. Interventies gericht op repatriëring bieden de meest reële kans op het terugdringen van recidive en verdachte het meest reële toekomstperspectief.
Verdachte zal gedurende zijn verblijf in [detentieplaats] gebruik kunnen maken van het reguliere intramurale zorgaanbod binnen de ISD-maatregel. Verdachte kan daarnaast op eigen initiatief samenwerken aan een vertrekplan met stichtingen als [naam stichting 1] en met de [naam stichting 2] . Verdachte zal, indien hij zijn verblijfsrecht in Nederland verliest, in de penitentiaire inrichting [naam PI] worden geplaatst. Daar zal de ISD-maatregel zijn gericht op repatriëring, resocialisatie en interventies in [land van herkomst] .
Mevrouw [persoon] heeft dit advies ter terechtzitting bevestigd. Ter aanvulling op het advies heeft zij benadrukt dat, indien een ongewenstverklaring volgt, binnen de ISD-maatregel zal worden ingezet op een terugkeer naar [land van herkomst] , ook al heeft verdachte de voorkeur voor Duitsland, zoals ter terechtzitting is gebleken. Verdachte is een [nationaliteit verdachte] burger en hij zal daar zijn legitimatiebewijs moeten aanvragen. In [land van herkomst] kan hij ook aanspraak maken op sociale voorzieningen. In Duitsland zal hij tegen dezelfde problemen als in Nederland aanlopen.
De rechtbank is van oordeel dat aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. De rechtbank heeft bewezenverklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie (het strafblad) van 26 juli 2021 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 23 juli 2021 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf en/of maatregel, terwijl de in dit vonnis bewezenverklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en maatregel en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het strafblad is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en – met name - het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Het opleggen van de ISD-maatregel is noodzakelijk ter beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van recidive. Verdachte bevindt zich in Nederland, onder andere vanwege het ontbreken van aanspraak op sociale voorzieningen en zijn alcoholgebruik, in een situatie waarin de kans op recidive groot blijft. Gelet op de overlast en schade die herhaaldelijk door verdachte wordt veroorzaakt, dient het belang van de samenleving nu voorop te staan.
Een voorwaardelijke ISD-maatregel, met alleen algemene voorwaarden, zoals door de raadsman in overweging is gegeven, is een gepasseerd station. Een voorwaardelijke ISD-maatregel met ook bijzondere voorwaarden is, zo volgt uit het advies van de reclassering, niet uitvoerbaar. Met een (onvoorwaardelijke) ISD-maatregel kan een start worden gemaakt met de behandeling van zijn (alcohol) problematiek. Ook kan verdachte (op eigen initiatief) met stichtingen samenwerken aan een vertrekplan. Van volledig kale detentie, zoals de raadsman van verdachte stelt, zal derhalve geen sprake hoeven zijn.
Om de behandeling van de problematiek van verdachte alle kans te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de ISD-maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen. De rechtbank zal echter wel de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering brengen op de duur van de maatregel. De rechtbank ziet daarvoor aanleiding gelet op het feit dat de ISD-maatregel primair wordt opgelegd ter bescherming van de maatschappij. De rechtbank hoopt dat binnen de maatregel een begin kan worden gemaakt met behandeling van de problematiek van verdachte, en dat kan worden toegewerkt naar repatriëring. Maar de rechtbank ziet ook de onzekere verblijfstatus van verdachte. De onzekerheid over de verblijfsstatus zou, als die lang blijft bestaan, tot gevolg kunnen hebben dat aan verdachte weinig wordt aangeboden binnen het traject, in afwachting van een beslissing van de IND, die niet of pas aan het einde van het traject komt.