Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres
de burgemeester van de gemeente Amsterdam, verweerder (hierna: de burgemeester)
Procesverloop
Overwegingen
Besluitvorming door de burgemeester
Toetsingskader
De burgemeester trekt het sluitingsbevel in als naar zijn oordeel de in het eerste lid genoemde belangen voortzetting van de sluiting niet langer vereisen.
Ter uitvoering van deze bepaling is beleid ontwikkeld dat is neergelegd in de Notitie inzake het sluitings- en heropeningsbeleid met betrekking tot artikel 13b van de Opiumwet en artikel 2.7 (thans: 2.10) van de APV (het sluitings- en heropeningsbeleid). [2] In dit beleid staat dat voor opheffing van een sluiting zijn drie aspecten van belang zijn die in onderling verband en samenhang moeten worden gezien:
- de openbare-ordesituatie in en in de directe omgeving van de inrichting;
- de afspraken tussen de burgemeester en de exploitant met betrekking tot het beheer van de te heropenen inrichting;
- het vertrouwen van de burgemeester dat deze afspraken ook zullen worden nagekomen. Daarbij speelt met name de verwijtbaarheid van de exploitant en/of leidinggevende een rol.
Beoordeling door de rechtbank
Intrekking van de exploitatievergunning, gedoogverklaring en schrappen van de gedooglijst (AMS 20/3057)Standpunten van partijen
Bij de toepassing van de in het vorige lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met:
Weigering aanvraag nieuwe exploitatievergunning (AMS 20/5328)Standpunten van partijen
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit II voor zover het bezwaar tegen de intrekking van de gedoogverklaring en het schrappen van de gedooglijst niet-ontvankelijk is verklaard;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit II en verklaart het bezwaar tegen de intrekking van de gedoogverklaring en het schrappen van de gedooglijst ongegrond;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 354,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat de burgemeester aan eiseres een dwangsom moet betalen van € 280,- wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 354,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 534,-.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op