Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. S.H.S. Kurniawan-Ayre en van wat verdachte en zijn raadsman mr. B.J.W. Tijkotte naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
tot en met 29 juli 2021 te Amsterdam.
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder feit 2 ten laste gelegde.
Voor de poging tot doodslag ontbreekt de overtuiging dat verdachte degene is die [naam slachtoffer] heeft gestoken. Het verhaal van [naam slachtoffer] is twijfelachtig. Er zijn geen getuigen die verklaren het steken te hebben gezien en de getuige [naam getuige] (hierna: [naam getuige] ) heeft uiteindelijk bij de rechter-commissaris verklaard dat [naam slachtoffer] heeft gezegd dat hij door Marokkanen is gestoken. In zijn verklaring geeft [naam getuige] aan waarom hij bij de rechter-commissaris wel de waarheid vertelt. Daarnaast is niet vastgesteld dat in de auto van verdachte bloed van [naam slachtoffer] is aangetroffen. Ook het later in de auto aangetroffen mes is niet gecontroleerd op eventuele sporen van [naam slachtoffer] . Uit de tapgesprekken blijkt dat verdachte en [naam slachtoffer] na het incident veelvuldig contact hebben gehad. Het is minstens opmerkelijk dat [naam slachtoffer] na zo’n incident direct weer zoveel contact heeft met verdachte terwijl deze hem zou hebben gestoken.
4.Bewezenverklaring
bijlage Ivervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straffen en maatregelen
8.Ten aanzien van het beslag
9.Ten aanzien van de benadeelde partij
€ 1.000,- aan immateriële schade toewijsbaar is, en € 155,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2021. [naam slachtoffer] zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
twaalf maanden.
2 juli 2020 van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 21 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.