In deze zaak heeft de Stichting United People een kort geding aangespannen tegen Mollie B.V. naar aanleiding van de opzegging van hun overeenkomst door Mollie. De Stichting, die een platform voor ruilhandel faciliteert, maakt gebruik van de diensten van Mollie als betaalprovider. Mollie heeft de overeenkomst opgezegd met verwijzing naar een vermeend verhoogd risico en het feit dat de Stichting zou handelen in crypto currency, wat volgens Mollie in strijd is met hun beleid. De Stichting vorderde in kort geding dat Mollie de zakelijke relatie zou continueren en haar weer toegang zou geven tot de diensten van de betaalprovider.
Tijdens de zitting op 7 december 2021 heeft de Stichting haar vorderingen toegelicht, terwijl Mollie verweer voerde. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Mollie de overeenkomst op juiste gronden heeft opgezegd. De rechter oordeelde dat de Stichting geen vergunning heeft voor het aanbieden van financiële diensten en dat de URA, die door de Stichting wordt gebruikt, kan worden gezien als een alternatieve valuta. Dit vormt een risico voor Mollie als betaalprovider, die onder toezicht staat van De Nederlandsche Bank en moet voldoen aan de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de opzegging van Mollie niet onrechtmatig was en dat de vorderingen van de Stichting moeten worden afgewezen. De Stichting is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.683,00. Dit vonnis is uitgesproken op 21 december 2021.