ECLI:NL:RBAMS:2021:7871

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
13 januari 2022
Zaaknummer
AMS 20/1261
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onjuist oordeel over niet-ontvankelijkheid beroep door rechtbank Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de korpschef van politie van 21 januari 2019. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 22 mei 2020 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de beroepsgronden niet binnen de gestelde termijn waren ingediend. De opposant heeft hiertegen verzet aangetekend, stellende dat hij de bevestigingsbrief van de rechtbank niet had ontvangen, en dat er onduidelijkheid bestond over de bezorging van deze brief door PostNL.

Tijdens de zitting op 7 september 2021 heeft de gemachtigde van de opposant toegelicht dat de handtekening op de Track & Trace uitdraai van PostNL niet zijn handtekening was en dat de brief mogelijk niet in de juiste brievenbus was bezorgd. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de aanvang van de termijn voor indiening van de beroepsgronden. Hierdoor heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, zonder dat er een zitting had plaatsgevonden.

De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de zaak wordt hervat. De rechtbank heeft geen proceskosten toegewezen, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/1261 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[opposant] ,te Amsterdam, opposant
(gemachtigde: mr. D.C. Coppens).

Procesverloop

Opposant heeft tegen de beslissing op bezwaar van de korpschef van politie van 21 januari 201921 februari 2020 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 22 mei 2020 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak met het verzetschrift van 26 mei 2020 verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2021.
Opposant heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De korpschef van politie heeft laten weten niet bij de zitting aanwezig te zullen zijn.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot het oordeel is gekomen dat opposant niet binnen de gestelde termijn de beroepsgronden heeft ingediend.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buitenzittingsuitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak niet toe.
3. In verzet heeft gemachtigde van opposant aangevoerd dat hij de brief van de rechtbank van 28 februari 2021, waarin de ontvangst van het beroepschrift wordt bevestigd en waarin een termijn wordt gesteld om de gronden van beroep in te dienen, niet heeft ontvangen. De handtekening op de uitdraai Track & Trace van Post NL is volgens de gemachtigde niet zijn handtekening. Na de ontvangst van de buitenzittingsuitspraak werd voor de gemachtigde van opposant duidelijk dat hij de brief van de rechtbank waarin het beroep wordt bevestigd niet heeft ontvangen en hij heeft daarom navraag gedaan bij PostNL. Naar aanleiding hiervan is hem, desgevraagd, door de betreffende postbezorger gemeld dat de bezorger zelf heeft getekend voor ontvangst vanwege vrees om besmet te worden met het coronavirus. PostNL was van deze werkwijze op de hoogte, aldus de gemachtigde. In de betreffende periode mocht er ook geen persoonlijk contact zijn. Persoonlijke in ontvangstneming door de gemachtigde van opposant heeft dus niet plaatsgevonden. Ter zitting heeft de gemachtigde van opposant verder toegelicht dat er in het pand waar zijn advocatenkantoor is gevestigd, ook andere advocatenkantoren zijn gehuisvest. Er is sprake van een gemeenschappelijk paneel met diverse brievenbussen met hetzelfde huisnummer. Volgens de gemachtigde van opposant valt niet uit te sluiten dat de PostNL-bezorger de brief, na zelf te hebben getekend voor ontvangst, niet in de juiste bus bezorgd heeft. De gemachtigde heeft ter onderbouwing van zijn betoog onder meer verwezen naar een nieuwsbericht van 12 april 2020 uit het Eindhovens Dagblad waaruit volgens de gemachtigde blijkt dat ook elders in het land problemen werden ondervonden met aangetekende stukken.
Het oordeel van de rechtbank
4. Niet in geschil is dat de gronden van beroep niet tijdig zijn ingediend. Enkel de vraag of deze te late indiening verschoonbaar te achten is in geschil. Uit het dossier is gebleken dat de brief – kort voor de landelijke corona-lock down - aangetekend is verstuurd naar het juiste adres van de gemachtigde van opposant. Uit de uitdraai Track & Trace van Post NL volgt dat de brief is bezorgd op 4 maart 2021 en dat voor de ontvangst van de brief is getekend. Ook blijkt dat de handtekening die is geplaatst niet overeenkomt met de handtekening die door de gemachtigde van opposant is geplaatst bij de ontvangst van de buitenzittingsuitspraak. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de betreffende periode waarin veel onduidelijkheid bestond over de corona uitbraak waardoor ook gebruikelijke werkwijzen anders verliepen, op basis van voormelde gegevens de feitelijke gang van zaken rond de bezorging van de brief van de rechtbank niet is vast te stellen. Het is de rechtbank niet duidelijk of, en zo ja aan wie, de aangetekende brief is aangeboden. De rechtbank heeft daarom niet kunnen vaststellen dat de aangetekende brief van 28 februari 2021 door gemachtigde van opposant in ontvangst is genomen.
5. Nu daarom onduidelijkheid bestaat over de aanvang van de betreffende termijn voor indiening van de beroepsgronden, heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat het beroep kennelijk, dus buiten redelijke twijfel, niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft de zaak daarom ten onrechte zonder zitting afgedaan.
Conclusie
6. Het verzet wordt daarom gegrond verklaard. Dit betekent dat de buiten-zittingsuitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buitenzittingsuitspraak werd gedaan. De zaak wordt hierna alsnog op een zitting behandeld.
7. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P. Lauwaars, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Bissumbhar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2021.
griffier
rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.