ECLI:NL:RBAMS:2021:7974

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
C/13/685720 / HA ZA 20-639
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schade aan leidingen door te hete stadsverwarming? Derdenwerking exoneratiebeding, vordering afgewezen

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Haerzathe Studentenunits I B.V. en Vattenfall Warmte N.V. Haerzathe, eigenaar van studentencomplexen in Amsterdam, vorderde schadevergoeding van Vattenfall wegens schade aan leidingen door te hoge watertemperaturen van de stadsverwarming. De rechtbank heeft vastgesteld dat Vattenfall zich kan beroepen op een exoneratiebeding in de Aansluitovereenkomst met de aannemer Plegt-Vos, waardoor zij niet aansprakelijk is voor de schade. De rechtbank overweegt dat Haerzathe als derde niet gebonden is aan de contractuele bedingen tussen Vattenfall en Plegt-Vos, maar dat er in dit geval sprake is van derdenwerking van het exoneratiebeding. De rechtbank concludeert dat de vordering van Haerzathe moet worden afgewezen, omdat Vattenfall niet aansprakelijk is voor de schade die Haerzathe heeft geleden. Haerzathe wordt veroordeeld in de proceskosten van Vattenfall, die zijn begroot op € 3.731,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder exoneratiebedingen ook voor derden kunnen gelden, en de specifieke omstandigheden van de relatie tussen de partijen spelen hierbij een cruciale rol.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/685720 / HA ZA 20-639
Vonnis van 15 december 2021 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HAERZATHE STUDENTENUNITS I B.V.,
gevestigd te Oldenzaal,
eiseres,
advocaat mr. W.R. de Vries te Enschede,
tegen
de naamloze vennootschap
VATTENFALL WARMTE N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.M.H.W. Bindels te Arnhem.
Partijen zullen hierna Haerzathe en Vattenfall genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 juni 2020 met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 2 december 2020 waarbij een conclusie van repliek is bepaald,
  • de conclusie van repliek, met producties,
  • de conclusie van dupliek,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 12 november 2021 met de daarin genoemde stukken,
  • de brief van mr. Bindels van 22 november 2021 met opmerkingen over het proces-verbaal van de mondelinge behandeling,
  • de reactie van mr. De Vries van 23 november 2021 op de brief van mr. Bindels,
  • de reactie van mr. Bindels van 24 november 2021 op de reactie van mr. De Vries.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Haerzathe is eigenaar van studentencomplexen in Amsterdam Zuidoost. De studentencomplexen waar het in deze procedure over gaat heten gezamenlijk “ [naam complex] ”, gelegen aan de [adres 1] en het [adres 2] . De complexen zijn verdeeld in tien blokken, A tot en met K. De studentencomplexen zijn in opdracht van Haerzathe gebouwd door aannemer Plegt-Vos Bouwgroep B.V. (hierna: Plegt-Vos). Plegt-Vos heeft de studentencomplexen “turn-key” opgeleverd in 2013.
2.2.
Door Plegt-Vos is een aansluiting op stadsverwarming gerealiseerd door het sluiten van een aansluitovereenkomst (hierna: de Aansluitovereenkomst) met Vattenfall, destijds nog “Nuon Warmte N.V.”. In de Aansluitovereenkomst is onder andere het volgende opgenomen:
“(…)
Artikel 5. Aansprakelijkheid
Lid 1
Nuon Warmte is, met inachtneming van het bepaalde in de overige leden van dit artikel, jegens Plegt-Vos Oost B.V. niet aansprakelijk voor schade aan personen of zaken ten gevolge van een gebrekkige aansluiting, dan wel van een handelen of nalaten in verband met een aansluiting door Nuon, zijn werknemers of ondergeschikten, dan wel niet-ondergeschikten.
Lid 2
Het in het vorige lid gestelde lijdt uitzondering ingeval de schade ontstaat als gevolg van opzet of grove schuld van Nuon Warmte, haar werknemers of daaraan gelijk te stellen ondergeschikten. Behoudens ingeval de schade ontstaat als gevolg van opzet of grove schuld van Nuon Warmte of haar leidinggevende werknemers in Nuon Warmte evenwel nimmer gehouden tot vergoeding van bedrijfsschade waaronder begrepen winst- of inkomstenderving en tot vergoeding van immateriële schade.
(…)”
2.3.
Haerzathe heeft de studentencomplexen sinds de oplevering verhuurd aan woningcorporatie Stichting DUWO (hierna: DUWO), die op haar beurt de appartementen verhuurt aan studenten. DUWO heeft met Vattenfall een leveringsovereenkomst gesloten voor stadsverwarming.
2.4.
Bij ieder blok hoort een apart gebouw dat dient als technische ruimte. Binnen in de technische ruimte bevinden zich de installaties van Haerzathe en Vattenfall, die met elkaar verbonden zijn. Vattenfall levert warmte door verwarmd water (de temperatuur is afhankelijk van de vraag en de buitentemperatuur) vanuit haar primaire net naar de installatie in de technische ruimte te sturen, waarbij een warmtewisselaar de barrière vormt tussen haar primaire net en het secundaire net van Haerzathe. Het water uit het primaire net komt nooit in het secundaire net terecht, maar via de warmtewisselaar van Vattenfall wordt het water in het secundaire net verwarmd.
2.5.
In 2016 heeft Haerzathe een verhoogd watergebruik geconstateerd waarna zij haar installateur, Breman Kampen B.V. (hierna: Breman), opdracht heeft gegeven om periodiek de aanvoer- en retourtemperatuur van het water in haar secundaire net te meten. Uit deze metingen is gebleken dat er in de blokken B, E en K sprake was van hoge aanvoertemperaturen van de stadsverwarming, tussen de 100 en 120 graden Celsius.
2.6.
Haerzathe heeft Leever Installatie Adviseurs B.V. (hierna: Leever) opdracht gegeven de gevolgen van de hoge watertemperaturen voor de installaties en leidingen te onderzoeken. Leever heeft geconstateerd dat er schade is opgetreden aan zowel de warmtapwaterleidingen als de verwarmingsleidingen. Van de warmtapwaterleidingen zou een deel direct vervangen moeten worden en in andere delen zou de levensduur zijn afgenomen. Ook van de verwarmingsleidingen zou de levensduur zijn afgenomen. Wat de exacte resterende levensduur is moest verder onderzocht worden. Daarnaast schrijft Leever dat er schade is ontstaan aan pompen, appendages, douchemengkranen en apparatuur.
2.7.
Partijen hebben besloten een gezamenlijk onderzoek te laten uitvoeren door NIKK B.V. (hierna: NIKK) naar de restlevensduur van de verwarmingsleidingen en de warmtapwaterleidingen. NIKK heeft geconcludeerd in haar rapport dat de levensduur van de verwarmingsleidingen niet is aangetast, althans dat de levensduur niet lager is dan 45 jaar. De warmtapwaterleidingen zijn wel aangetast, zowel aan de binnen- als de buitenkant. Ze zijn vervormd (ovaalvorming) en er is blaasvorming op te zien. Om de restlevensduur te kunnen bepalen is nader onderzoek nodig volgens NIKK. Er heeft geen aanvullend onderzoek plaatsgevonden.
2.8.
Vattenfall heeft naar aanleiding van de klachten van Haerzathe de software in haar warmtewisselaar tussen het primaire en het secundaire net een aantal keer aangepast. Er zijn geen dergelijk hoge watertemperaturen meer gemeten sinds de softwareaanpassingen.

3.Het geschil

3.1.
Haerzathe vordert – samengevat en na wijziging van eis – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
i. voor recht verklaart dat Vattenfall onrechtmatig jegens Haerzathe heeft gehandeld door in de periode vanaf 29 februari 2016 diverse malen water, althans warmte, van 100 tot 120 graden Celsius te leveren, althans (veel) te warm water, althans warmte, te leveren aan de [naam complex] studentencomplexen te Amsterdam Zuidoost,
en Vattenfall veroordeelt tot
vergoeding van de geleden en nog te lijden schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van Vattenfall, op te maken bij staat,
betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 904,00 exclusief btw, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 juni 2020,
betaling van de kosten van het geding, vermeerderd met wettelijke rente indien Vattenfall deze kosten niet binnen veertien dagen na dit vonnis betaalt,
betaling van de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente indien Vattenfall deze kosten niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis betaalt.
3.2.
Haerzathe legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Vattenfall heeft jegens Haerzathe onrechtmatig gehandeld door als leverancier van stadsverwarming te heet water aan te voeren vanuit haar primaire net naar haar warmtewisselaar tussen het primaire net en het secundaire net van Haerzathe. Daarnaast heeft de warmtewisselaar van Vattenfall te veel warmte doorgelaten doordat deze niet goed functioneerde. Dat laatste blijkt uit het feit dat Vattenfall softwarematige aanpassingen heeft gedaan aan de warmtewisselaar en er daarna geen te hoge temperaturen meer zijn gemeten. Als gevolg van die hoge aanvoertemperaturen, is ook de watertemperatuur in het secundaire net te hoog opgelopen en zijn de warmtapwaterleidingen van het studentencomplex beschadigd. De levensduur is aangetast en bovendien zijn de warmtapwaterleidingen vervormd en is er blaasvorming ontstaan, waardoor ze niet meer herbruikbaar zijn als de studentenunits verplaatst moeten worden. Daarnaast hangt Haerzathe nog een aansprakelijkstelling van DUWO boven het hoofd voor het teveel verbruikte water en leidt zij schade doordat zij kosten moet maken om de schade aan de leidingen, kranen en andere apparatuur in de studentencomplexen te herstellen.
3.3.
Vattenfall voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van Haerzathe moet worden afgewezen. Dat komt omdat het meest verstrekkende verweer van Vattenfall slaagt. De rechtbank licht dat als volgt toe.
4.2.
Het meest verstrekkende verweer van Vattenfall is dat zelfs in het geval de rechtbank zou aannemen dat zij onrechtmatig heeft gehandeld, zij niet aansprakelijk kan zijn omdat zij zich jegens Haerzathe beroept op een exoneratiebeding in de Aansluitovereenkomst. Haerzathe heeft betwist dat Vattenfall zich jegens haar als derde kan beroepen op deze exoneratie. Er bestaat immers geen contractuele verhouding tussen partijen.
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat een derde (Haerzathe), in beginsel niet wordt gebonden door contractuele bedingen tussen andere partijen (Vattenfall en Plegt-Vos). Op grond van het Citronasarrest van de Hoge Raad [1] is het uitgangspunt dat contractuele bedingen alleen van kracht zijn tussen handelende partijen en dat uitzonderingen dienen te worden gerechtvaardigd door de aard van het desbetreffende geval. De Hoge Raad heeft hiervoor drie gezichtspunten omschreven, zijnde omstandigheden die van belang kunnen zijn bij de beantwoording van de vraag of een exoneratiebeding derdenwerking heeft in een specifiek geval:
Het, op gedragingen van de derde, terug te voeren vertrouwen van degene die zich op het beding beroept dat hij dit beding kan inroepen ter zake van hem door zijn wederpartij toevertrouwende goederen;
De aard van de overeenkomst en van het betreffende beding in verband met de bijzondere relatie waarin de derde (Haerzathe) staat tot degene die zich op het beding beroept (Vattenfall),
Het stelsel der wet, in het bijzonder indien de wet aan bepaalde daarin geregelde overeenkomsten binnen zekere grenzen werking jegens derden toekent en het betreffende geval in dit stelsel moet worden ingepast.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat het tweede gezichtspunt zich hier voordoet. Het is een feit van algemene bekendheid dat nutsbedrijven als Vattenfall algemene voorwaarden hanteren voor de levering van hun product, of dat nu elektriciteit, gas of stadsverwarming is, en dat een exoneratiebeding over het algemeen deel uitmaakt van deze voorwaarden. Van Haerzathe mag verwacht worden dat zij als vastgoedinvesteerder hiervan op de hoogte is. De aard van de overeenkomst tussen Haerzathe en Plegt-Vos is ook van belang. Ter zitting heeft Haerzathe toegelicht dat Plegt-Vos de studentencomplexen “turn-key” zou opleveren. Daarbij hoort dat Plegt-Vos de aansluiting op de stadsverwarming regelt. Zonder zo’n aansluiting is “turn-key” opleveren niet mogelijk. Daarbij heeft Vattenfall onweersproken aangevoerd dat op deze locatie alleen stadsverwarming mogelijk was en dat zij de enige aanbieder van stadsverwarming in Amsterdam Zuid-Oost is. Plegt-Vos had dus niet de mogelijkheid om voor een ander nutsbedrijf te kiezen. Haerzathe wist dus dat Plegt-Vos in het kader van de “turn key” aannemingsovereenkomst een aansluitovereenkomst zou sluiten en dat kon alleen bij Vattenfall. Dit maakt dat sprake is van een bijzondere relatie tussen Haerzathe en Vattenfall. Haerzathe had bovendien moeten begrijpen dat op die aansluitovereenkomst een exoneratie van toepassing zou zijn. Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de exoneratie in dit geval derdenwerking heeft.
4.5.
Ook is de rechtbank van oordeel dat het onderhavige geval onder het toepassingsbereik van de ingeroepen exoneratie valt. Het verwijt dat Haerzathe aan Vattenfall maakt ziet immers op het leveren van te heet water of het doorlaten van te veel warmte door de warmtewisselaar van Vattenfall. Dat is “een handelen (…) in verband met de aansluiting” in de zin van artikel 5 lid 1 van de Aansluitovereenkomst.
4.6.
Voor zover Haerzathe heeft gesteld dat er sprake is van grove schuld in de zin van artikel 5 lid 2 van de Aansluitovereenkomst oordeelt de rechtbank als volgt. Het enkele feit dát er te heet water is geleverd danwel te veel warmte is doorgelaten naar het secundaire net van Haerzathe, maakt nog niet dat er sprake is van grove schuld. Haerzathe heeft niets gesteld waaruit opzet of grove schuld zijdens Vattenfall blijkt. Van een uitzondering in de zin van artikel 5 lid 2 van de Aansluitovereenkomst is geen sprake.
4.7.
Het voorgaande betekent dat Vattenfall zich jegens Haerzathe kan beroepen op haar exoneratie van artikel 5 lid 1 van de Aansluitovereenkomst. Zij is dus niet aansprakelijk voor eventuele schade van Haerzathe.
4.8.
Haerzathe zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Vattenfall worden begroot op:
- griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat
€ 1.689,00(3,0 punten × tarief II € 563,00)
Totaal € 3.731,00
4.9.
De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen. De nakosten worden begroot zoals in de beslissing opgenomen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Haerzathe in de proceskosten, aan de zijde van Vattenfall tot op heden begroot op € 3.731,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Haerzathe in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Haerzathe niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schaberg, bijgestaan door mr. L. Schwalb, griffier, en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 15 december 2021.
De griffier is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Arrest van 20 juni 1986, NJ 1987, 35.