Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 september 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 7 juli 2021, waarin een bijeenkomst van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 26 oktober 2021 en de daarin opgenomen processtukken.
2.De feiten
Vertrek van een trein van een station/halte
3.Het geschil
- onrechtmatig handelen van de metrobestuurder, waarvoor GVB aansprakelijk is (artikel 6:170 jo artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW));
- een onrechtmatige daad door gevaarzetting (artikel 6:162 BW);
- aansprakelijkheid op grond van de vervoersovereenkomst;
- (door analoge toepassing) aansprakelijkheid op grond van artikel 185 Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
4.De beoordeling
fout van de metrobestuurder
- om 23:19:21:995 stapt [eiser] uit de metro;
- om 23:19:26:396 bevindt [eiser] zich achter de witte lijn;
- om 23:19:28:195 sluiten de deuren van de metro;
- om 23:19:28:905 maakt [eiser] met zijn linkerbeen een uitwijkstap over de witte lijn;
milliseconden gaat (en de metrobestuurder dat wat zij heeft waargenomen nog moet omzetten in de handeling van het geven van een rijcommando), volgt uit dit enkele tijdsverloop niet dat de metrobestuurder [eiser] had kunnen of moeten zien in het PVR op het moment dat zij het rijcommando gaf. De metrobestuurder heeft ook verklaard dat zij het rijcommando heeft gegeven, nadat zij had gezien dat het PVR vrij was (zie 2.5 en 2.6). De metrobestuurder kan in relatie tot het geven van het rijcommando dan ook geen verwijt worden gemaakt.
956,00(2 punten × tarief € 478,00)