ECLI:NL:RBAMS:2021:8135

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
15 augustus 2022
Zaaknummer
AMS 20/1238
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing remigratie-uitkering en niet-ontvankelijkheid bezwaar door Sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Driouch (Marokko), een remigratie-uitkering aangevraagd bij de Sociale verzekeringsbank (Svb). De aanvraag is afgewezen met een besluit van 27 augustus 2019, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor de uitkering. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard door de Svb op 8 januari 2020, omdat eiseres te laat bezwaar had gemaakt en geen geldige reden had opgegeven voor de vertraging. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.

De rechtbank heeft op 1 december 2021 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 27 oktober 2021 was eiseres niet aanwezig, maar de Svb was vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft eerst onderzocht of het beroep ontvankelijk was, waarbij werd vastgesteld dat eiseres het griffierecht niet op tijd had betaald. De rechtbank oordeelde echter dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was door vertraging in de postbezorging in Marokko als gevolg van de coronamaatregelen.

Vervolgens heeft de rechtbank beoordeeld of de Svb terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank concludeerde dat het bezwaar te laat was ingediend en dat eiseres geen geldige reden had gegeven voor de vertraging. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er was geen reden om het betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. F.P. Lauwaars, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Bissumbhar, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/1238

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te Driouch (Marokko), eiseres (hierna: [eiseres] )

en

de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder (hierna: Svb)

( [gemachtigde] ).

Procesverloop

Met een besluit van 27 augustus 2019 (het primaire besluit) heeft de Svb aan [eiseres] meegedeeld dat zij geen recht heeft op een remigratie-uitkering.
Met een besluit van 8 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2021.
[eiseres] was niet aanwezig. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat aan deze procedure voorafging
1. [eiseres] woont in Marokko. Zij heeft een remigratie-uitkering aangevraagd. Met het primaire besluit heeft de Svb aan [eiseres] laten weten dat zij geen recht heeft op een remigratie-uitkering omdat zij niet voldoet aan de geldende voorwaarden. [eiseres] heeft de leeftijd van 55 jaar nog niet bereikt, woonde ten tijden van de aanvraag niet in Nederland en heeft ook niet onmiddellijk voorafgaande aan de aanvraag ten minste acht jaar in Nederland verbleven. Verder is [eiseres] geen partner in de zin van de Remigratiewet.
2. [eiseres] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Met een brief van 7 november 2019 heeft de Svb aan [eiseres] gevraagd waarom zij te laat bezwaar heeft gemaakt. [eiseres] heeft niet gereageerd. Omdat [eiseres] geen geldige reden heeft gegeven voor het te laat bezwaar maken, heeft de Svb met het bestreden besluit het bezwaar van [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar niet inhoudelijk behandeld.
Standpunt van [eiseres]
3. [eiseres] is het niet eens met de Svb. Volgens haar heeft zij al een reden gegeven waarom zij te laat bezwaar heeft gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
4. Voordat de rechtbank inhoudelijk naar de zaak kan kijken, moet worden vastgesteld of het beroep ontvankelijk is. De rechtbank zal daarom eerst nagaan of [eiseres] tijdig het griffierecht heeft betaald.
5. De rechtbank stelt vast dat [eiseres] het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Gelet op de vertraging in de postbezorging in Marokko als gevolg van de uitbraak van het coronavirus en de lockdown, vindt de rechtbank dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het is niet aan [eiseres] te wijten dat zij het griffierecht te laat heeft betaald. De rechtbank zal daarom de zaak van [eiseres] inhoudelijk beoordelen.
6. De rechtbank moet beoordelen of de Svb terecht het bezwaar van [eiseres] tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk heeft verklaard.
7. De rechtbank stelt vast dat het bezwaar van [eiseres] door de Svb op 25 oktober 2019 is ontvangen. De termijn voor het maken van bezwaar eindigde op 8 oktober 2019. De poststempel op de brief van het bezwaarschrift vermeldt 15 oktober 2019. Omdat [eiseres] geen reden heeft gegeven waarom zij haar bezwaar te laat heeft verstuurd, heeft de Svb het bezwaar van [eiseres] terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat [eiseres] geen gelijk krijgt.
9. Er is geen reden om het betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P. Lauwaars, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Bissumbhar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2021.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel