In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Driouch (Marokko), een remigratie-uitkering aangevraagd bij de Sociale verzekeringsbank (Svb). De aanvraag is afgewezen met een besluit van 27 augustus 2019, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor de uitkering. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard door de Svb op 8 januari 2020, omdat eiseres te laat bezwaar had gemaakt en geen geldige reden had opgegeven voor de vertraging. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
De rechtbank heeft op 1 december 2021 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 27 oktober 2021 was eiseres niet aanwezig, maar de Svb was vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft eerst onderzocht of het beroep ontvankelijk was, waarbij werd vastgesteld dat eiseres het griffierecht niet op tijd had betaald. De rechtbank oordeelde echter dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was door vertraging in de postbezorging in Marokko als gevolg van de coronamaatregelen.
Vervolgens heeft de rechtbank beoordeeld of de Svb terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank concludeerde dat het bezwaar te laat was ingediend en dat eiseres geen geldige reden had gegeven voor de vertraging. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er was geen reden om het betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. F.P. Lauwaars, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Bissumbhar, griffier.