ECLI:NL:RBAMS:2022:1025

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
CV 22-1250
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en betalingsverplichtingen bij huurachterstand

In deze zaak heeft de eisende partij, Woningstichting Eigen Haard, bij exploot van dagvaarding op 17 januari 2022 gevorderd om de huurovereenkomst met de gedaagde partij te ontbinden, alsmede om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.852,54. De gedaagde partij is niet verschenen en heeft geen uitstel verzocht, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld en geconcludeerd dat de gedaagde partij niet onrechtmatig of ongegrond is, behoudens voor het geval een deel van de vordering niet is toegewezen.

De eisende partij stelde dat er geen melding bij de gemeente is gedaan over de huurachterstand, omdat er contact was met de gedaagde partij en betalingsregelingen waren getroffen. De kantonrechter oordeelde echter dat dit niet rechtvaardigt dat er geen melding is gedaan, aangezien de gedaagde partij mogelijk baat heeft bij gemeentelijke hulp, afhankelijk van zijn persoonlijke situatie. Gezien de hoogte van de huurachterstand en de overige omstandigheden, werd de ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen.

De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 1.590,80 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, en € 261,74 aan buitengerechtelijke kosten. Daarnaast zijn de kosten van het geding aan de zijde van de eisende partij begroot op € 127,21 aan explootkosten, € 187,00 aan salaris van de gemachtigde en € 365,00 aan griffierecht. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
verstek
Afdeling privaatrecht CV
zaaknummer: 9649306 \ CV EXPL 22-1250
kenmerk: 112200042-NVG-nvg
vonnis van: 28 februari 2022
doc: Vvs

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

Woningstichting Eigen Haard

wonende te / gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.
t e g e n

[gedaagde]

wonende te / gevestigd te [adres]
gedaagde partij
niet verschenen.

Verloop van de procedure

Bij exploot van dagvaarding van 17 januari 2022 heeft eisende partij gevorderd ontbinding van een overeenkomst, met nevenvorderingen, alsmede veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van een bedrag van € 1.852,54 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.
De gedaagde partij heeft geen uitstel verzocht en evenmin uiterlijk op de in de dagvaarding vermelde terechtzitting geantwoord.
Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

Gronden van de beslissingDe vordering komt niet onrechtmatig of ongegrond voor, behoudens voor het geval een deel van het gevorderde niet is toegewezen en/of hieronder anders is overwogen.

Eisende partij heeft gesteld dat een melding bij de gemeente over de huurachterstand achterwege is gebleven omdat eisende partij met gedaagde partij in contact was over de huurachterstand en dat er betalingsregelingen zijn getroffen. Dat enkele feit rechtvaardigt echter niet dat geen melding is gedaan. De gedaagde partij kan immers baat hebben bij een melding en daaropvolgende hulp, afhankelijk van zijn persoonlijke situatie, waaronder zijn inkomenssituatie. Die is bij de verhuurder niet altijd bekend. Tegen deze achtergrond en gelet op de overige omstandigheden van het geval, waaronder de hoogte van de huurachterstand, wordt de ontbinding thans afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt de gedaagde partij aan de eisende partij te voldoen:
€ 1.590,80 ter zake van de hoofdsom vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de voldoening;
€ 261,74 ter zake van buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt de gedaagde partij in de kosten van het geding, aan de zijde van de eisende partij tot aan deze uitspraak begroot op: € 127,21 aan explootkosten, € 187,00 aan salaris gemachtigde en € 365,00 aan griffierecht, één en ander, voor zover van toepassing, inclusief BTW;
veroordeelt gedaagde partij in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 februari 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter