ECLI:NL:RBAMS:2022:1778

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
AMS 22/636
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van buitenwettelijke noodopvang van een Ghanese verzoekster met kinderen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Ghanese vrouw met twee kinderen, verzocht om in de noodopvang te mogen blijven totdat op haar bezwaar tegen de beëindiging van de opvang was beslist. De gemeente Amsterdam had haar op 12 januari 2022 laten weten dat zij de noodopvang per 20 februari 2022 moest verlaten. Verzoekster had bezwaar gemaakt, omdat zij geen woning had en vreesde op straat te komen staan met haar kinderen. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 1 maart 2022, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De voorzieningenrechter overwoog dat verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor noodopvang, omdat de gemeente een regiobindingseis hanteert. Ondanks haar uitzonderlijke situatie had de gemeente haar tijdelijk noodopvang geboden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het niet redelijk was om van de gemeente te verlangen dat zij de opvang zou verlengen totdat verzoekster een woning had gevonden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de kinderen voldoende waren meegewogen en dat verzoekster in staat was om zelf voor huisvesting te zorgen, hetzij in Nederland, Ghana of binnen haar eigen netwerk. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat de beslissing van de gemeente waarschijnlijk stand zou houden in een eventueel bodemgeding.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/636

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1] verzoekster

(gemachtigde: mr. E.C. Weijsenfeld),
en

het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Keurentjes).

Procesverloop

Verweerder heeft verzoekster op 12 januari 2022 laten weten dat zij de noodopvang met ingang van 20 februari 2022 moet verlaten.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht te bepalen dat zij in de noodopvang mag blijven totdat op het bezwaar van verzoekster is beslist.
Verweerder heeft toegezegd dat verzoekster in de noodopvang mag blijven tot tien dagen na de uitspraak van de voorzieningenrechter. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 1 maart 2022. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk in de taal Twi, is
K. Mensah verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat ging vooraf
1. Verzoekster heeft de Ghanese nationaliteit. Zij is in december 2018 naar Nederland gekomen en is bij een vriendin in Amsterdam gaan wonen. Vervolgens kreeg verzoekster een relatie met [naam 6] - [naam 3] ( [naam 3] ) en is zij bij hem ingetrokken. Toen zij zwanger werd van hun eerste kind heeft zij de woning verlaten. Sindsdien heeft verzoekster (binnen haar eigen netwerk) op verschillende plekken in Amsterdam verbleven.
2. Verzoekster heeft inmiddels twee kinderen met de Nederlandse nationaliteit. [naam 4] [naam 3] geboren op [geboortedatum 1] en [naam 5] [naam 3] op [geboortedatum 2] . [naam 3] is de vader van beide kinderen. Verzoekster heeft op grond van het Chavez arrest [1] in december 2020 rechtmatig verblijf gekregen. Verzoekster staat sinds 12 mei 2021 ingeschreven in de BRP [2] met een briefadres van de gemeente Amsterdam.
3. Verzoekster heeft zich op 7 december 2021 met haar dochtertje, gemeld bij de het centraal meldpunt dakloze gezinnen (CMDG) en gevraagd om opvang. Verzoekster was toen hoogzwanger van haar tweede kind. Het CMDG heeft onderzoek gedaan naar de zelfredzaamheid van verzoekster. Hieruit volgde dat verzoekster niet voor een maatwerkvoorziening opvang op grond van de Wmo [3] in aanmerking kwam omdat zij voldoende zelfredzaam is om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Met het besluit van 11 januari 2022 is dit aan verzoekster meegedeeld.
4. Verzoekster komt volgens verweerder ook niet in aanmerking voor noodopvang. De gemeente Amsterdam heeft de noodopvang ingericht als algemene voorziening. Voor gezinnen geldt volgens de meest recente Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning de voorwaarde dat het gezin vier jaar in Amsterdam moet hebben gewoond, de zogenaamde regiobinding. De noodopvang is bedoeld voor mensen die zijn gebonden aan Amsterdam en een tijdelijk woonprobleem hebben maar niet voor mensen die zich willen vestigen in Amsterdam. Verzoekster voldoet niet aan de voorwaarden om voor noodopvang in aanmerking te komen.
5. Desalniettemin heeft verweerder verzoekster vanwege de uitzonderlijke situatie opvang geboden in de noodopvang voor een periode tot acht weken na de bevalling. Op 12 januari 2022 heeft verweerder verzoekster laten weten dat zij met ingang van 20 februari 2022 (acht weken na de bevalling) de noodopvang moet verlaten.
6. Verzoekster verzet zich tegen de beëindiging van de noodopvang omdat zij geen woning heeft. Zij komt met haar twee kinderen op straat te staan. Volgens verzoekster is het onthouden van noodopvang in strijd met het fundamentele recht van haar kinderen om als Unieburger in de Europese Unie (de EU) te kunnen verblijven [4] . Haar kinderen moeten hun rechten kunnen effectueren. Ook zijn de belangen van de kinderen ten onrechte niet meegewogen, want deze moeten altijd worden beschermd en gewaarborgd [5] .
Het oordeel van de voorzieningenrechter
7. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verweerder de noodopvang terecht beëindigd?
8. Noodopvang is een algemene voorziening op grond van de Wmo, waarmee een beroep wordt gedaan op de publieke middelen. Ook bij algemene voorzieningen mogen gemeenten bepaalde toegangseisen stellen. De achtergrond van de regiobindingseis is dat de noodopvang beschikbaar blijft voor mensen die een binding hebben met Amsterdam.
Zo wordt voorkomen dat gezinnen de noodopvang gebruiken als een manier om zich te vestigen in Amsterdam. Zoals de voorzieningenrechter van deze rechtbank in eerdere uitspraken [6] heeft overwogen, staat Amsterdam al lange tijd het water aan de lippen wat betreft de druk op de (nood)opvang. Verweerder mag daarom prioriteiten stellen bij de verdeling van schaarse opvangplekken en de eis van regiobinding stellen. Verzoekster voldoet niet aan deze eis. Desondanks heeft verweerder verzoekster onverplicht tijdelijk noodopvang verleend. Het is vervolgens niet reëel van verzoekster om van verweerder te verlangen dat zij in de noodopvang mag blijven totdat zij een woning heeft gevonden. De noodopvang is immers geen structurele voorziening. Verzoekster heeft vanaf haar aankomst in Nederland in december 2018 tot 7 december 2021 in haar eigen huisvesting kunnen voorzien, ook via haar eigen netwerk. Op de zitting heeft verzoekster verklaard dat zij hoog op de lijst staat van kamers en woningen in krimpgemeentes in Nederland. Niet valt in te zien waarom verzoekster niet binnen haar eigen netwerk kan worden opgevangen tot zij de beschikking krijgt over een eigen kamer of woning.
EU recht
9. Het betoog van verzoekster dat haar kinderen als EU-burger hun rechten niet kunnen effectueren, slaagt niet. Het is de voorzieningenrechter niet gebleken dat verzoekster en haar kinderen anders worden behandeld dan Nederlandse gezinnen. Ook Nederlandse gezinnen moeten aan de gestelde voorwaarden zoals regiobinding voldoen. Daarnaast heeft verzoekster recht op sociale voorzieningen, zoals een bijstandsuitkering en kinderbijslag en wordt zij daarnaast financieel ondersteund door de vader van de kinderen. Zij beschikt in beginsel dus over middelen om én in haar levensonderhoud én huisvesting te voorzien. Verzoekster stelt weliswaar dat zij gedwongen wordt om de EU te verlaten als de noodopvang wordt beëindigd, maar een concrete op haar geval toegespitste toelichting daarop ontbreekt. Gelet op het feit dat verzoekster over een geldige verblijfstitel en middelen beschikt gaat de voorzieningenrechter aan deze stelling voorbij.
Belangen van de kinderen
10. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de kinderen. In het kader van de aanvraag om maatschappelijke opvang is onderzocht of verzoekster zelfredzaam is en of zij voor, destijds haar oudste, kind kon zorgen. Gesteld noch gebleken is dat verzoekster niet in staat is om voor haar beide kinderen te zorgen. Van verzoekster mag worden verwacht dat zij zelf zorgt voor huisvesting in krimpregio’s in Nederland, in Ghana of tijdelijk binnen haar eigen netwerk. Om de veiligheid van de kinderen te waarborgen heeft verweerder verklaard dat Veilig Thuis zal worden ingeschakeld als verzoekster met de kinderen op straat gaat slapen, zoals zij eerder heeft aangekondigd.
Conclusie
11. Gelet op het voorgaande zal de beslissing van verweerder om de noodopvang te beëindigen in bezwaar waarschijnlijk standhouden. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen.
12. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het door haar betaalde griffierecht.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. Niekel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2022.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie 10 mei 2017 met ECLI:EU:C:2017:354.
2.Basisregistratie Personen.
3.Wet maatschappelijke ondersteuning.
4.Het fundamentele recht om als (minderjarig) Unieburger-kind in de EU te kunnen verblijven volgt uit het arrest Chavez-Vilchez.
5.Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (het IVRK).
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 5 juli 2021 met ECLI:NL:RBAMS:2021:4477 en