ECLI:NL:RBAMS:2022:1778
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van buitenwettelijke noodopvang van een Ghanese verzoekster met kinderen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 14 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Ghanese vrouw met twee kinderen, verzocht om in de noodopvang te mogen blijven totdat op haar bezwaar tegen de beëindiging van de opvang was beslist. De gemeente Amsterdam had haar op 12 januari 2022 laten weten dat zij de noodopvang per 20 februari 2022 moest verlaten. Verzoekster had bezwaar gemaakt, omdat zij geen woning had en vreesde op straat te komen staan met haar kinderen. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 1 maart 2022, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De voorzieningenrechter overwoog dat verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor noodopvang, omdat de gemeente een regiobindingseis hanteert. Ondanks haar uitzonderlijke situatie had de gemeente haar tijdelijk noodopvang geboden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het niet redelijk was om van de gemeente te verlangen dat zij de opvang zou verlengen totdat verzoekster een woning had gevonden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de kinderen voldoende waren meegewogen en dat verzoekster in staat was om zelf voor huisvesting te zorgen, hetzij in Nederland, Ghana of binnen haar eigen netwerk. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat de beslissing van de gemeente waarschijnlijk stand zou houden in een eventueel bodemgeding.