Op 21 april 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Regional Court in Gliwice, Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 25 januari 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1987 in Polen, werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk tijdens de openbare zitting op 13 april 2022. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zijn geclassificeerd als deelneming aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen.
De raadsman voerde aan dat de opgeëiste persoon na overlevering een reëel gevaar loopt op schending van zijn recht op een menswaardige behandeling, zoals gewaarborgd in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de EU, vanwege zijn medische toestand (multiple sclerose) en de vermeende slechte detentieomstandigheden in Polen. De officier van justitie betwistte deze claims en stelde dat er geen bewijs was voor een algemeen gevaar op schending van de rechten van gedetineerden in Polen.
De rechtbank oordeelde dat de ziekte van de opgeëiste persoon geen beletsel vormt voor de overlevering, aangezien er geen objectieve gegevens zijn die een reëel gevaar aantonen. Daarnaast werd vastgesteld dat er geen individueel gevaar is voor schending van het recht op een eerlijk proces, ondanks eerdere vaststellingen van gebreken in de Poolse rechtsorde. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de wettelijke eisen en dat er geen weigeringsgronden waren, waardoor de overlevering werd toegestaan.