ECLI:NL:RBAMS:2022:2606
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens gebrek aan bewijs van opzet en medeplichtigheid bij diefstal met geweld
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en medeplichtigheid aan deze diefstal. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 18 augustus 2021 in Diemen, waarbij de verdachte en twee medeverdachten betrokken waren bij de diefstal van een telefoon van een slachtoffer. Tijdens de zitting op 3 mei 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. I. Barendregt, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.A. Dayala, gehoord. De rechtbank heeft ook getuigenverklaringen van de Raad voor de Kinderbescherming en de moeder van de verdachte in overweging genomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte opzet had op de diefstal of dat hij medeplichtig was aan het delict. De verklaringen van de verdachte en de medeverdachten waren tegenstrijdig, en de rechtbank kon niet vaststellen dat er een gezamenlijk plan was om de telefoon te stelen. De rechtbank oordeelde dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in de nabijheid van het delict niet voldoende was om te spreken van medeplegen of medeplichtigheid. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in jeugdstrafrecht, waar de rechten van de verdachte extra bescherming verdienen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.