In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 24 mei 2022, is het verzoek van de verdachte om de strafzaak te beëindigen op grond van artikel 29f van het Wetboek van Strafvordering (Sv) toegewezen. De verdachte, geboren in 1984, was eerder op verdenking van mensenhandel aangehouden en heeft een lange periode van onzekerheid doorgemaakt zonder dat er verdere vervolging heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte sinds december 2016 geen informatie meer heeft ontvangen over de voortgang van de zaak, en dat er geen activiteiten meer zijn verricht door het Openbaar Ministerie. De officier van justitie heeft zich verzet tegen het verzoek, maar de rechtbank oordeelt dat de langdurige inactiviteit van het Openbaar Ministerie voldoende grond vormt om de zaak te beëindigen. De rechtbank benadrukt dat het belang van de verdachte bij beëindiging van de onzekere situatie zwaarder weegt dan het belang van het Openbaar Ministerie om de vervolging voort te zetten. De beslissing om de zaak te beëindigen is genomen in een besloten raadkamer, waarbij de rechters de situatie van de verdachte en de lange periode van stilstand in de zaak in overweging hebben genomen.