Op 25 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Poznań, Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1989, die gedetineerd was in Nederland. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering behandeld op een openbare zitting op 11 mei 2022, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. F.P. Slewe.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De verdediging voerde aan dat er onduidelijkheid bestond over de instructies aan de opgeëiste persoon met betrekking tot het doorgeven van adreswijzigingen, maar de rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon voldoende op de hoogte was van de procedure en dat er geen schending van zijn verdedigingsrechten was.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de OLW, en dat de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van zes maanden moet ondergaan in Polen. De rechtbank concludeerde dat er geen individuele reële gevaren zijn die de overlevering zouden kunnen belemmeren, ondanks de eerder vastgestelde structurele gebreken in de Poolse rechtsorde. Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering toegestaan, waarbij de relevante artikelen van de OLW zijn toegepast.