Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
4.Waardering van het bewijs
3 december 2021 blijkt dat de heroïne werd aangetroffen tijdens de insluitingsfouillering waaraan verdachte werd onderworpen. De raadsman heeft ter zitting gesuggereerd dat het bolletje wellicht op de grond van de fouilleringsruimte lag, maar verdachte heeft hierover niets verklaard. Bij het verhoor door de politie heeft hij zich voor wat betreft het bolletje aanvankelijk op zijn zwijgrecht beroepen, vervolgens heeft hij verklaard dat hij niet eens weet of het bolletje wel van hem is en daarna heeft hij meer stellig ontkend dat hij het bolletje bij zich had. In de Kennisgeving van inbeslagname staat vermeld dat het bolletje ‘bij de aangehouden verdachte’ is aangetroffen, waaruit de rechtbank afleidt dat het bolletje op de persoon of bij de persoonlijke eigendommen van verdachte is aangetroffen en niet op de grond van de fouilleringsruimte. De rechtbank ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen van de verbalisanten.
5.Het bewijs
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
12 maanden, met aftrek van voorarrest.
19 augustus 2021 van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, waarbij verdachte onder meer is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met bevel dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10. Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
12 (twaalf) maanden.
€ 1.530,--(duizend vijfhonderd en dertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 25 dagen.