ECLI:NL:RBAMS:2022:3347

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
13/080858-22 (EAB II)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees Aanhoudingsbevel en heropening van het onderzoek

Op 7 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Sąd Ogręgowy w Gdańsku in Polen. De vordering tot overlevering is ingediend door de officier van justitie op 1 april 2022 en betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1985, die in de Basisregistratie Personen is ingeschreven. Tijdens de openbare zitting op 24 mei 2022 heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn rechten en plichten besproken. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd met dertig dagen om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB betrekking heeft op een vonnis van 29 juni 2018 (II K 110/16) van het District Court in Sopot, Polen. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat dit vonnis een samengesteld vonnis betreft, waarbij meerdere zaken zijn samengevoegd. De raadsvrouw heeft verzocht om aanvullende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te stellen, omdat de verklaring van de opgeëiste persoon niet strookt met de informatie in het EAB. De officier van justitie heeft echter gesteld dat het EAB duidelijk is en heeft verzocht om afwijzing van het verzoek van de raadsvrouw.

De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen voor onbepaalde tijd, zodat de officier van justitie de nodige vragen kan voorleggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit. De rechtbank heeft ook een nieuwe zitting bepaald voor 24 juni 2022, waarbij de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk in de Poolse taal zal plaatsvinden. Tegen deze tussenuitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/080858-22 (EAB II)
RK nummer: 22/1795
Datum uitspraak: 7 juni 2022
TUSSEN-UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 1 april 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 9 maart 2022 door de
Sąd Ogręgowy w Gdańsku(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 24 mei 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Hof, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Poolse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van de
District Court in Sopotvan 29 juni 2018 (II K 110/16).

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De opgeëiste persoon heeft verklaard dat het vonnis van de
District Court in Sopotvan 29 juni 2018 (II K 110/16) een samengesteld vonnis betreft. Hij heeft gesteld dat er drie losse zaken zijn samengevoegd en dat de zittingen voorafgaand aan de afzonderlijke vonnissen verspreid over meerdere jaren hebben plaatsgevonden. De raadsvrouw heeft de rechtbank om die reden verzocht de uitvaardigende justitiële autoriteit aanvullende vragen te stellen over dit vonnis.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het EAB duidelijk is en heeft de rechtbank verzocht het verzoek van de raadsvrouw af te wijzen.
De rechtbank ziet aanleiding de uitvaardigende justitiële autoriteit om nadere informatie te verzoeken, nu de rechtbank de verklaring van de opgeëiste persoon – die niet strookt met de informatie in het EAB – niet onwaarschijnlijk acht. Het EAB heeft betrekking op een vonnis uit 2018 terwijl het grote aantal feiten waarvoor de opgeëiste persoon bij dat vonnis is veroordeeld heeft plaatsgevonden in de periode van 1 januari 2006 tot 15 november 2011.
De rechtbank verzoekt de officier van justitie de volgende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen:
Betreft het vonnis van de
District Court in Sopotvan 29 juni 2018 (II K 110/16) een samengesteld vonnis, waarbij meerdere vonnissen zijn samengevoegd?
Indien het vonnis van de
District Court in Sopotvan 29 juni 2018 (II K 110/16) inderdaad een samengesteld vonnis betreft, kunt u
van ieder onderliggend vonnisrubriek d) van het EAB volledig invullen, alsmede, indien de opgeëiste persoon niet in persoon is gedagvaard, aangeven:
a. naar welk adres de oproep voor de zitting is verstuurd en of de opgeëiste persoon dit adres zelf heeft opgegeven tijdens de voorbereidende procedure;
b. of de opgeëiste persoon is geïnstrueerd over zijn rechten en plichten waaronder de verplichting om adreswijzigingen door te geven, waarbij uitgelegd is welke juridische gevolgen het verzuim van deze plicht met zich meebrengt?

5.Slotsom

De rechtbank heropent en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen voornoemde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.

6.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek voor
onbepaalde tijdteneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de onder 4 genoemde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.
BEPAALTdat de zaak vóór
24 juni 2022op zitting wordt aangebracht;
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip gelegen vóór 24 juni 2024, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsvrouw;
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Poolse taal tegen voornoemde nader te bepalen datum en tijdstip.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en G.M. Beunk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juni 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.