Op 29 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 22 juli 2021. De rechtbank heeft de zaak behandeld in verschillende zittingen, waarbij de identiteit van de opgeëiste persoon is vastgesteld en de detentieomstandigheden in Polen zijn beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen individueel reëel gevaar bestaat voor schending van het recht op een eerlijk proces in Polen, ondanks de structurele gebreken in de Poolse rechtsorde. De raadsman van de opgeëiste persoon voerde aan dat de detentieomstandigheden in Polen niet op orde zijn en dat de opgeëiste persoon vanwege zijn geaardheid risico loopt op onmenselijke behandeling. De rechtbank oordeelde echter dat er geen objectieve gegevens zijn die deze claims ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De overlevering werd derhalve toegestaan.