ECLI:NL:RBAMS:2022:4086

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
13/108661-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot psychische problemen en rechtsgang in Polen

Op 6 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Sąd Okręgowy in Bialystok, Polen. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering behandeld, die was ingediend door de officier van justitie op 9 mei 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1987 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in een penitentiaire inrichting. Tijdens de zitting op 22 juni 2022 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. F. Laros, en een tolk in de Poolse taal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon psychische problemen heeft, maar dat de raadsman niet aannemelijk heeft gemaakt dat de opgeëiste persoon zich niet bewust was van de instructies die hem waren gegeven. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van dubbele strafbaarheid. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen weigeringsgronden zijn op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW).

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen andere belemmeringen zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. P. van Kesteren en J.H. Beestman, rechters, in aanwezigheid van griffier V.J.G. van der Want. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/108661-22
RK nummer: 22/2403
Datum uitspraak: 6 juli 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 9 mei 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 maart 2022 door
Sąd Okręgowy in Bialystok(Polen)
III Criminal Divisionen strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
gedetineerd in de Penitentiaire Instelling [detentie adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 22 juni 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. F. Laros, advocaat te Rotterdam en door een tolk in de Poolse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
enforceable judgementvan:
  • The Sąd Rejonowy (District Court) in Bialystok issued on 13 March 2020, ref. XIII K 1059/19, which became valid and final on 11 August 2020;
  • The Sąd Rejonowy (District Court) in Bialystok on 9 October 2019, ref XIII K 989/19, which became valid and final on 17 October 2019.
Bij de hiervoor genoemde vonnissen zijn de volgende vrijheidsstraffen aan de opgeëiste persoon opgelegd.
De overlevering wordt met betrekking tot het vonnis met
referenceXIII K 1059/19 verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 2 jaar en 6 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 2 jaar, 5 maanden en 27 dagen.
De overlevering wordt met betrekking tot het vonnis met
referenceXIII K 989/19 verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 2 jaar en 10 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 2 jaar, 7 maanden en 20 dagen.
Deze vonnissen betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Vonnis met referentie XIII K 1059/19
Uit de aanvullende informatie van de
Regional Court in Bialystokvan 2 juni 2022 en 11 juni 2022 volgt dat tegen het vonnis van 13 maart 2020 met referentie XIII K 1059/19 hoger beroep is ingesteld, waarbij definitief is geoordeeld over schuld en straf en de zaak in feite en in rechte ten gronde is behandeld. De
Regional Court in Bialystokheeft bij haar uitspraak van 11 augustus 2020 het vonnis in eerste aanleg bekrachtigd. De rechtbank zal daarom alleen de procedure in hoger beroep toetsen aan artikel 12 OLW.
De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij de procedure die tot het arrest van 11 augustus 2020 heeft geleid, en dat zich geen van de in artikel 12, sub a tot en met d, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
Vonnis met referentie XIII K 989/19
De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij de procedure die tot het vonnis van 9 oktober 2019 heeft geleid, en dat zich geen van de in artikel 12, sub a tot en met d, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
Standpunt van de raadsman
De overlevering dient te worden geweigerd. De opgeëiste persoon lijkt tijdens de verhoren instructies over zijn rechten en verplichtingen te hebben gekregen, maar het is de vraag of hij deze goed heeft begrepen. De opgeëiste persoon lijdt namelijk aan schizofrenie en is tijdens het voorarrest zelfs opgenomen geweest in een kliniek. Er kan daarom geen waarde worden toegekend aan de door hem ondertekende instructies.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht af te zien van de bevoegdheid tot weigering omdat de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon in dit geval niet zijn geschonden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering op grond van artikel 12 OLW te weigeren om de volgende redenen.
In de aanvullende informatie van de
Regional Court in Bialystokvan 2 juni 2022 en 11 juni 2022 is vermeld dat de opgeëiste persoon, ten aanzien van de feiten die ten grondslag liggen aan het vonnis van 9 oktober 2019 en het arrest van 11 augustus 2020, is gehoord als verdachte. Tijdens deze verhoren is hij geïnstrueerd over zijn rechten en verplichtingen en de consequenties van een verzuim om zijn huidige adres voor betekening van oproepingen door te geven. De opgeëiste persoon heeft deze instructies ondertekend. De oproep voor de zitting voorafgaand aan het vonnis van 9 oktober 2019 en het arrest van 11 augustus 2020 zijn vervolgens verstuurd naar het adres dat de opgeëiste persoon zelf tijdens genoemde verhoren heeft opgegeven. De opgeëiste persoon heeft de oproepen niet opgehaald.
De opgeëiste persoon was klaarblijkelijk op de hoogte van de strafprocessen en de betreffende feiten en hij heeft kennelijk uit eigen beweging stilzwijgend afstand gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij genoemde processen. De rechtbank acht het bestaan van enige psychische problemen niet onaannemelijk, echter is door de raadsman niet aannemelijk gemaakt dat hij zich niet bewust was van de gegeven instructie en de strekking van hetgeen door hem werd getekend. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

4.Strafbaarheid; feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU

De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat, vanwege structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde, in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [1]
Nu de opgeëiste persoon geen elementen heeft aangevoerd waaruit blijkt dat die structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed hebben gehad op de behandeling van zijn strafzaken, is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [2]

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 285, 311, 312 en 350 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Sąd Okręgowy in Bialystok(Polen)
III Criminal Divisionvoor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van V.J.G. van der Want, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juli 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, r.o. 4.4.
2.Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (