ECLI:NL:RBAMS:2022:4868

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
17 augustus 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 3388
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking zorgovereenkomst en zorgbeschrijving door Zilveren Kruis Zorgkantoor na fraudeonderzoek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoeker en Zilveren Kruis Zorgkantoor. Verzoeker, die kampt met psychische problematiek, had een zorgovereenkomst en zorgbeschrijving met zorgverlener [belanghebbende]. Zilveren Kruis Zorgkantoor heeft deze goedkeuring ingetrokken op basis van een fraudeonderzoek dat betrekking had op de jaren 2019-2020, waarin onregelmatigheden zijn vastgesteld. Verzoeker heeft tegen deze intrekking bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van verzoeker bij continuering van de zorg in de huidige setting zwaarder weegt dan het belang van Zilveren Kruis Zorgkantoor. De vertrouwensrelatie tussen verzoeker en zijn zorgverleners is van wezenlijk belang, vooral gezien zijn psychische toestand. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat Zilveren Kruis Zorgkantoor moet handelen alsof de goedkeuring aan de zorgovereenkomst en zorgbeschrijving is gegeven. Tevens is Zilveren Kruis Zorgkantoor veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/3388

uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 augustus 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , te Amsterdam, hierna: verzoeker

(gemachtigde: mr. R. Jethoe),
en

Zilveren Kruis Zorgkantoor,

(gemachtigde: mr. C. Hartman).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[belanghebbende], te Amsterdam (hierna: [belanghebbende] )
(gemachtigde: mr. F.P. Heijne).

Procesverloop

Met het besluit van 23 juni 2021 (het primaire besluit) heeft Zilveren Kruis Zorgkantoor de zorgbeschrijving en zorgovereenkomst van zorgverlener [belanghebbende] die door verzoeker is overgelegd afgewezen op grond van artikel 3.3.3 van de Wet langdurige zorg (Wlz) en artikel 5.16 van de Regeling langdurige zorg (Rlz).
Met het besluit van 27 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft Zilveren Kruis Zorgkantoor het bezwaar van verzoeker gedeeltelijk gegrond verklaard. Het Zilveren Kruis Zorgkantoor geeft geen goedkeuring aan de zorgbeschrijving en zorgovereenkomst en trekt de goedkeuring van deze zorgovereenkomst en zorgbeschrijving in vanaf 10 maart 2022.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. [1] Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2022. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook zijn verschenen [casemanager GGZ] , [arts GGZ] en [coördinator stichting] . Namens verweerder is verschenen mr. D. Uwamahoro. [belanghebbende] is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Ook heeft via een beeldverbinding deelgenomen [directeur] van [belanghebbende] ).

Overwegingen

Aanleiding van deze procedure
1. Verzoeker kampt met psychische problematiek. Hij is gediagnosticeerd met een schizo-affectieve stoornis en zwakbegaafdheid.
2. Op 4 maart 2020 heeft de (toenmalige) bewindvoerder van verzoeker Zorgkantoor [naam] , zorgkantoor voor de [naam regio] , om goedkeuring gevraagd van een met [belanghebbende] gesloten zorgovereenkomst en zorgbeschrijving. In de zorgbeschrijving van 20 november 2019 is bij de vraag ‘welke zorg krijgt u van de zorgverlener’ aangekruist ‘persoonlijke verzorging’, ‘individuele (1 op 1) begeleiding en/of toezicht’ en ‘huishoudelijke hulp’.
3. Op 13 juli 2020 heeft de bewindvoerder een nieuwe, gewijzigde zorgovereenkomst met [belanghebbende] ter goedkeuring aan Zorgkantoor [naam] voorgelegd. In deze op 1 juli 2020 ondertekende overeenkomst zijn de wettelijk vertegenwoordiger van verzoeker en [belanghebbende] overeengekomen dat [belanghebbende] aan verzoeker zorg verleent voor ‘begeleiding individueel’ voor een vergoeding van € 63,- per uur en ‘begeleiding groep’ voor een vergoeding van € 14,50 per uur. ‘Persoonlijke verzorging’ en ‘huishoudelijke hulp’ zijn niet langer vermeld als geboden zorg.
4. Bij brief van 13 augustus 2020 heeft het Zorgkantoor [naam] verzoeker laten weten dat de (gewijzigde) zorgovereenkomst was ontvangen, maar dat een zorgbeschrijving nog ontbrak. In die brief is verzoeker verzocht om de zorgbeschrijving toe te zenden.
5. In een aan Zorgkantoor [naam] toegezonden zorgbeschrijving van 30 september 2020 met bijlage is bij de vraag ‘welke zorg krijgt u van de zorgverlener?’ aangekruist ‘individuele (1 op 1) begeleiding en/of toezicht’ en ‘begeleiding groep’.
6. Op 16 oktober 2020 heeft Zorgkantoor [naam] aan verzoeker laten weten dat het Zorgkantoor en de Sociale Verzekeringsbank de zorgovereenkomst en de zorgbeschrijving hebben beoordeeld, dat deze zijn goedgekeurd en dat verzoeker aan [belanghebbende] € 63,- per uur mag betalen voor individuele begeleiding en € 14,50 per uur mag betalen voor groepsbegeleiding.
7. In het primaire besluit heeft Zilveren Kruis Zorgkantoor verzoeker meegedeeld dat van Zorgkantoor [naam regio] verzoekers zorgbeschrijving en zorgovereenkomst met [belanghebbende] is ontvangen. Verzoekers dossier is aan Zilveren Kruis Zorgkantoor overgedragen omdat verzoeker in de Regio Amsterdam woont waarvoor Zilveren Kruis Zorgkantoor het aangewezen zorgkantoor is. Zilveren Kruis Zorgkantoor heeft aan de zorgovereenkomst en zorgbeschrijving geen goedkeuring verleend en heeft verzoeker aangeboden om te bemiddelen bij het zoeken naar een geschikte zorginstelling waar Zilveren Kruis Zorgkantoor een overeenkomst mee heeft (Zorg in Natura, hierna: ZIN). Volgens Zilveren Kruis Zorgkantoor is uit onderzoek naar [belanghebbende] in de periode van 20192020 een aantal onregelmatigheden en onjuistheden naar voren gekomen. Die hielden onder andere in dat [belanghebbende] geen doelmatige zorg levert die ten laste van het persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wlz aan verzekerden van Zilveren Kruis wordt geleverd. Het gaat daarbij om discrepanties in de pgb administratie, om zorg die geen Wlz zorg betreft en om zorg die niet aansluit op de indicatie. In verzoekers bijlage van de zorgbeschrijving staat de zorgfunctie ‘persoonlijke verzorging’. In de zorgovereenkomst is die echter niet aangekruist. Deze stukken zijn volgens Zilveren Kruis Zorgkantoor naar aard en inhoud vergelijkbaar met de dossiers die in onderzoek zijn geweest. Met het pgb wordt niet op doelmatige wijze voorzien in toereikende zorg van goede kwaliteit en de verplichtingen en taken zullen niet op verantwoorde wijze worden uitgevoerd, aldus het Zilveren Kruis Zorgkantoor.
8. Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 29 november 2021 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. [2]
Het bestreden besluit
9. In het bestreden besluit stelt het Zilveren Kruis Zorgkantoor zich op het standpunt dat zij op grond van het fraudeonderzoek, de beslissingen op bezwaar en de registraties in het Intern Verwijzingsregister en Extern Verwijzingsregister de zorgovereenkomst en zorgbeschrijving van [belanghebbende] afwijst, dan wel de goedkeuring intrekt. Volgens het Zilveren Kruis Zorgkantoor heeft [belanghebbende] fraude gepleegd in de jaren 2019 en 2020, dan wel is [belanghebbende] een frauduleuze zorgverlener. Daarnaast stelt Zilveren Kruis Zorgkantoor zich op het standpunt dat de zorgbeschrijving en de daarbij horende bijlagen wederom een onjuiste voorstelling van zaken geeft en dat [belanghebbende] dezelfde werkwijze heeft gehanteerd bij verzoeker. De zorgbeschrijving en de daarbij horende bijlagen komen niet overeen met de feitelijke situatie en, zoals uit het fraudeonderzoek ook is gebleken, is de zorg in de bijlagen bij de zorgbeschrijving omvangrijker omschreven dan in werkelijkheid wordt geleverd. Wel is het Zilveren Kruis Zorgkantoor van mening dat sprake is van een gerechtvaardigd vertrouwen, nu zij pas na een half jaar met een andere beschikking is gekomen. Het Zilveren Kruis Zorgkantoor geeft geen goedkeuring aan de zorgovereenkomst en zorgbeschrijving van [belanghebbende] en trekt de goedkeuring van deze zorgovereenkomst en zorgbeschrijving in vanaf 10 maart 2022 op grond van het vertrouwensbeginsel en de uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 november 2021.
Standpunt verzoeker
10. Verzoeker heeft het bestreden besluit gemotiveerd betwist. Verzoeker voert onder meer aan dat het juridisch onhoudbaar is dat het Zilveren Kruis Zorgkantoor een voor hem (zeer) belastend besluit baseert op informatie waar verzoeker zich niet over uit heeft kunnen laten en conclusies die zijn getrokken in een onderzoek en procedures waar verzoeker geen partij bij of onderdeel van is geweest. De bewijslast van een dergelijk belastend besluit rust op het bestuursorgaan en Zilveren Kruis Zorgkantoor heeft niet voldaan aan deze bewijslast, aldus verzoeker.
Oordeel voorzieningenrechter
11. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht gaat de voorzieningenrechter na of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de daarvoor vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.
12.1.
Verzoeker stelt als (spoedeisend) belang dat door het intrekken van de goedkeuring van de zorgovereenkomst en zorgbeschrijving, de huidige door [belanghebbende] geboden zorg niet meer wordt betaald. Vanwege de openstaande facturen heeft [belanghebbende] aangezegd de bestaande zorgovereenkomst op te zeggen. Die opzegging brengt ook mee dat verzoeker op korte termijn zijn woonaccommodatie bij [belanghebbende] moet verlaten, wat mede tot gevolg heeft dat door wijziging van het postcodegebied andere zorginstellingen en zorgleners de zorg moeten voortzetten.
12.2.
Uit wat op zitting naar voren is gebracht, is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker gebaat is bij continuering van de zorg in de huidige setting omdat de vertrouwensrelatie tussen verzoeker en zijn zorgverleners, gelet op verzoekers psychische problematiek, van wezenlijk belang is. Zilveren Kruis Zorgkantoor heeft betoogd dat de zorg is gewaarborgd omdat verzoeker in aanmerking komt voor ZIN en heeft verzoeker gewezen op een tweetal mogelijke zorgaanbieders. Dit laat echter onverlet dat verzoeker in dat geval een nieuwe vertrouwensband moet opbouwen. Verder is op de zitting gebleken dat ZIN in ieder geval niet beschikbaar is binnen Amsterdam.
13. Op zitting is verder aan de orde gesteld dat Zilveren Kruis Zorgkantoor in veertien dossiers, naar aanleiding van een groot fraudeonderzoek over de jaren 2019-2020, het pgb van meerdere budgethouders heeft ingetrokken en teruggevorderd. De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft in de uitspraken van 25 april 2022 over de intrekking en terugvordering van de pgb’s van twee budgethouders geoordeeld. [3] De rechtbank heeft geoordeeld dat Zilveren Kruis Zorgkantoor in die zaken onvoldoende bewijs heeft geleverd om de getrokken conclusies en daarmee de intrekking van het pgb te onderbouwen. Er is melding gemaakt van een aantal vermoedens jegens onder andere [belanghebbende] die aanleiding gaven voor onderzoek, maar het door Zilveren Kruis Zorgkantoor verrichte onderzoek heeft te weinig concreet bewijs opgeleverd om op basis daarvan harde conclusies te trekken over de geleverde zorg, aldus de rechtbank. Zilveren Kruis Zorgkantoor heeft niet voldaan aan zijn bewijslast om voldoende aannemelijk te maken dat de betreffende budgethouders zich niet hebben gehouden aan de verplichtingen behorende bij een pgb over de jaren 2019-2020 en heeft de aan [belanghebbende] gemaakte verwijten onvoldoende hard gemaakt.
14. Op zitting heeft Zilveren Kruis Zorgkantoor zich op het standpunt gesteld dat, anders dan de zaken waar de meervoudige kamer in heeft geoordeeld, het in de zaak van verzoeker niet gaat om intrekking van zijn pgb. Het belang van Zilveren Kruis Zorgkantoor is dat het pgb juist wordt besteed en er wordt volgens Zilveren Kruis Zorgkantoor met het pgb niet voorzien in toereikende zorg voor verzoeker. Het pgb dat verzoeker ontvangt is niet bedoeld om een woning mee te vinden en accommodatie mee te betalen. Verzoeker heeft na het bestreden besluit (kennelijk) zelf ervoor gekozen de zorg door [belanghebbende] voort te zetten en dit komt voor zijn rekening en risico. Verzoeker kan zijn zorg ook elders inkopen en Zilveren Kruis Zorgkantoor heeft verzoeker ook nadrukkelijk op mogelijke alternatieven gewezen. Het belang van Zilveren Kruis Zorgkantoor weegt daarom zwaarder dan het belang van verzoeker, aldus Zilveren Kruis Zorgkantoor.
15. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van verzoeker bij toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening zwaarder weegt dan het belang van Zilveren Kruis Zorgkantoor bij afwijzing daarvan. Daarbij is van belang dat deze rechtbank in de uitspraken van 25 maart 2022 heeft geoordeeld dat het door Zilveren Kruis Zorgkantoor verrichte onderzoek te weinig concreet bewijs heeft opgeleverd om op basis daarvan harde conclusies te trekken over de door [belanghebbende] geleverde zorg, Dit heeft de rechtbank met de uitspraken van 1 juli 2022 en 13 juli 2022 nogmaals geoordeeld in een aantal andere zaken van budgethouders waarin het pgb is ingetrokken door Zilveren Kruis Zorgkantoor. [4] En hoewel het in verzoekers zaak niet gaat om intrekking van zijn pgb, is aan de intrekking van de goedkeuring van de zorgovereenkomst en zorgbeschrijving door het Zilveren Kruis Zorgkantoor ten grondslag gelegd dat [belanghebbende] fraude heeft gepleegd in de jaren 2019 en 2020, dan wel dat [belanghebbende] een frauduleuze zorgverlener. Daarbij heeft het Zilveren Kruis Zorgkantoor zich op het standpunt gesteld dat de door verzoeker overgelegde zorgbeschrijving en de daarbij horende bijlagen wederom een onjuiste voorstelling van zaken geeft en dat [belanghebbende] dezelfde werkwijze heeft gehanteerd bij verzoeker als bij de zaken die zagen op de intrekking van het pgb van andere budgethouders. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat het bestreden besluit zonder meer in beroep in stand zal blijven. Dat verzoeker in deze zaak wel zijn pgb behoudt en zijn zorg elders zou kunnen inkopen, maakt dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet anders. Van doorslaggevend gewicht is echter het belang dat verzoeker heeft bij continuering van de zorg en hulp die hij nu krijgt van zijn zorgverleners. Gezien de psychische problematiek van verzoeker is de vertrouwensband die hij met zijn zorgverleners heeft essentieel. De door het Zilveren Kruis Zorgkantoor voorgesteld ZIN doorbreekt die band en contact met de zorgverleners. Daarom valt de belangenafweging in het voordeel van verzoeker uit. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Conclusie
16. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe en treft de voorlopige voorziening dat Zilveren Kruis Zorgkantoor tot de uitspraak op het beroep dient te handelen als ware aan de zorgovereenkomst en zorgbeschrijving goedkeuring gegeven.
17. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat Zilveren Kruis Zorgkantoor aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
18. De voorzieningenrechter veroordeelt Zilveren Kruis Zorgkantoor verder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting), met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • bepaalt dat Zilveren Kruis Zorgkantoor dient te handelen als ware goedkeuring gegeven aan de zorgovereenkomst van 1 juli 2020 en de zorgbeschrijving van
30 september 2020 tot bekendmaking van de uitspraak op het beroep;
  • draagt Zilveren Kruis Zorgkantoor op het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoeker te vergoeden;
  • veroordeelt Zilveren Kruis Zorgkantoor in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Langeveld, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.G.J. Geerlings, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
5 augustus 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer AMS 22/1387. De behandeling van het beroep op zitting staat gepland op 15 november 2022.
2.Het verzoek om een voorlopige voorziening hangende het bezwaar is geregistreerd onder zaaknummer AMS 21/4949, de uitspraak is niet gepubliceerd.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van deze rechtbank van 1 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3849 en van 13 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3994.