Op 25 augustus 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de District Court of Legnica in Polen. De rechtbank heeft de overlevering geweigerd op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW), omdat de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig was bij het proces dat leidde tot het cumulatieve vonnis van 2 december 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden zich hebben voorgedaan en dat er geen garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt. De opgeëiste persoon was niet op de hoogte van de zitting die leidde tot het cumulatieve vonnis en heeft niet stilzwijgend afstand gedaan van zijn aanwezigheidsrecht.
De behandeling van de vordering tot overlevering vond aanvankelijk plaats op 7 juli 2022, maar werd geschorst vanwege organisatorische problemen. Op 18 augustus 2022 werd de behandeling hervat, waarbij de opgeëiste persoon via een telehoorverbinding aanwezig was. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de inhoud van het EAB beoordeeld. De officier van justitie heeft verzocht om de overlevering niet te weigeren, maar de rechtbank oordeelde dat de rechten van de verdediging in het geding waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering niet kan plaatsvinden zonder dat de opgeëiste persoon de mogelijkheid heeft gehad om zich te verdedigen in het proces dat tot het cumulatieve vonnis heeft geleid.
De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering geweigerd en de overleveringsdetentie opgeheven, met de beslissing dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.