Op 6 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse onderdaan op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) wegens het niet betalen van kinderalimentatie. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en dateerde van 10 juni 2022. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de zaak behandeld op een openbare zitting op 23 augustus 2022. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.C. van Tuinen, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, namelijk het niet betalen van kinderalimentatie, naar Nederlands recht niet strafbaar is. Desondanks heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat het feit enkel aanknopingspunten heeft met de Poolse rechtsorde. De rechtbank heeft ook overwogen dat de opgeëiste persoon niet heeft aangetoond dat hij gedurende vijf jaar ononderbroken rechtmatig in Nederland heeft verbleven, wat een voorwaarde is voor gelijkstelling met een Nederlander. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om de behandeling van de zaak aan te houden afgewezen, omdat er geen bewijs was overgelegd dat de opgeëiste persoon aan de voorwaarden voldeed.
De rechtbank heeft ambtshalve opgemerkt dat er in Polen structurele gebreken in de rechtsorde bestaan, maar dat er geen bewijs was dat deze gebreken een concrete invloed zouden hebben op de behandeling van de strafzaak van de opgeëiste persoon. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en heeft zij deze toegestaan. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Mourik, voorzitter, en mrs. J.A.A.G. de Vries en R. Godthelp, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. V.J.G. van der Want.