ECLI:NL:RBAMS:2022:5552

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
13/060376-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot strafbare feiten in Frankrijk

Op 1 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 29 april 2022, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 5 maart 2022 door de Procureur de la République près le Tribunal Judiciaire de Paris is uitgevaardigd. Het EAB is gericht op de aanhouding en overlevering van een Turkse man, geboren in 1977, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en op dat moment gedetineerd is in Nederland.

Tijdens de openbare zitting op 1 september 2022 heeft de opgeëiste persoon afstand gedaan van zijn recht om ter zitting te worden gehoord en is hij vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. S. Yaprak. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Turkse nationaliteit heeft. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn onder andere deelneming aan een criminele organisatie en witwassen van opbrengsten van misdrijven, waarvoor in Frankrijk een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren is gesteld. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Frankrijk beoordeeld en geconcludeerd dat de opgeëiste persoon na overlevering niet het risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering toegestaan, en de uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/060376-22
RK nummer: 22/2273
Datum uitspraak: 1 september 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 29 april 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 5 maart 2022 door de
Procureur de la République près le Tribunal Judiciaire de Paris(Frankrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1977,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 1 september 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting te worden gehoord en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. S. Yaprak, advocaat te Enschede.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Turkse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van 25 februari 2022 van
le Tribunal Judiciaire de Paris(referentienummer: 19268000370).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Frans recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Deze feiten vallen op deze lijst onder nummers 1 en 9, te weten:
deelneming aan een criminele organisatie;
witwassen van opbrengsten van misdrijven
Uit het EAB en de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 18 augustus 2022 volgt dat op deze feiten naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

6.Toestemming voor verdere overlevering

In het dossier bevindt zich een beslissing van het
Office fédéral de la justiceBern (Zwitserland) van 21 juli 2022, met onder meer de volgende inhoud:
Aan de Turkse staatsburger [opgeëiste persoon], geboren op [geboortedag] 1977, heden in Nederland gedetineerd (hierna: betrokkene). (…) Op deze gronden verleent het OFFICE FEDERAL DE LA JUSTICE toestemming tot de doorlevering van betrokkene van Nederland aan Frankrijk wegens de feiten die staan vermeld in het formele verzoek om toestemming tot doorlevering van het Nederlands ministerie van justitie d.d. 14 juli 2022.
Uit deze beslissing van 21 juli 2022 van het
Office fédéral de la justiceblijkt dat de Zwitserse uitvoerende justitiële autoriteit (die de opgeëiste persoon eerder aan Nederland heeft overgeleverd) toestemming heeft verleend voor de verdere overlevering van de opgeëiste persoon.
De opgeëiste persoon heeft op 26 augustus 2022 schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om beroep tegen voormelde beslissing in te stellen. Een kopie van die afstandsverklaring bevindt zich eveneens in het dossier.

7.Detentieomstandigheden in Frankrijk

De rechtbank heeft in eerdere uitspraken (onder andere ECLI:NL:RBAMS:2017:3763) geoordeeld dat op dit moment ten aanzien van de detentie-instelling in Nîmes een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die in deze detentie-instelling zijn gedetineerd, onmenselijk of vernederend worden behandeld in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest).
Bij e-mail van 29 juli 2022 heeft de
Deputy Public Prosecutorin Parijs de garantie gegeven dat de opgeëiste persoon niet in de detentie-instelling in Nîmes wordt gedetineerd.
Aldus is de rechtbank van oordeel dat de opgeëiste persoon na overlevering aan Frankrijk niet het gevaar loopt aan een behandeling in strijd met artikel 4 Handvest te worden onderworpen.

8.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 van de Overleveringswet.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Procureur la République près le Tribunal Judiciaire de Paris(Frankrijk) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en M. Snijders Blok - Nijensteen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 1 september 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.