ECLI:NL:RBAMS:2022:5596
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot schuldsanering wegens onvoldoende goeder trouw en onduidelijkheid over schulden
Op 19 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door een verzoeker met een aanzienlijke schuldenlast van circa €370.000,-. Het verzoek werd behandeld op een zitting op 2 september 2022, waar de verzoeker, zijn schuldhulpverlener, beschermingsbewindvoerder, budgetondersteuner en advocaat, mr. I. Heijselaar, aanwezig waren. De rechtbank constateerde dat de verzoeker niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van bepaalde schulden, met name die aan ABN AMRO en Zilveren Kruis. De verzoeker had vrijwel geen documentatie overgelegd om zijn standpunt te onderbouwen, en zijn mondelinge toelichting tijdens de zitting was onvoldoende om de rechtbank te overtuigen van zijn goede trouw.
De rechtbank merkte op dat de verzoeker niet duidelijk had gemaakt hoe de vorderingen van ABN AMRO waren ontstaan, en dat er onduidelijkheid bestond over de omstandigheden die leidden tot de schuld aan Zilveren Kruis. De verzoeker had zich beroepen op de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet, maar dit betoog werd verworpen omdat hij niet had aangetoond welke bijzondere omstandigheden er waren die hem in staat zouden stellen om toch tot de schuldsaneringsregeling te worden toegelaten. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om het verzoek tot schuldsanering toe te laten, en heeft het verzoek dan ook afgewezen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de verzoeker gedurende acht dagen na de uitspraak het recht heeft om hoger beroep aan te tekenen, wat uitsluitend kan worden gedaan door een advocaat. De rechtbank heeft de zaak in het openbaar behandeld en de uitspraak is gedaan door mr. K.M. van Hassel.