Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 januari 2022 met producties 1 tot en met 13,
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2,
- het tussenvonnis van 4 mei 2022, waarbij de descente en de mondelinge behandeling zijn bepaald,
- het proces-verbaal van de descente en de mondelinge behandeling van 5 juli 2022, en de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
nemingnodig. In het geval als hier aan de orde is in bezit
nemengeen doorslaggevend criterium voor verkrijgende verjaring. Dat komt omdat de stroken grond nooit in bezit zijn geweest bij iemand anders dan [eiser] of zijn rechtsvoorgangers, ook niet bij [gedaagde] . [gedaagde] heeft dit niet aangevoerd en dit is ook niet gebleken. De verwijzing naar een uitspraak van gerechtshof ‘s-Hertogenbosch [1] over het beplanten van andermans terrein kan [gedaagde] op dit punt niet baten. Het ging in die zaak om een groenstrook in eigendom bij een Gemeente die niet grensde aan het perceel van een andere eigenaar die eigendomsaanspraken pretendeerde nadat hij beplanting had aangebracht.
5.De beslissing
7 september 2022zodat [gedaagde] kan meedelen of hij van de gelegenheid tot bewijslevering door getuigen gebruik wil maken, en zo ja opgave van het aantal getuigen, met verhinderdata van getuigen en beide partijen;