Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
De man stelt dat er 8 tapijten zijn, te weten de 4 die hij heeft meegenomen uit de woning en in de opslag heeft geplaatst en nog 4 in de woning. Hij ontkent de mooiste tapijten te hebben meegenomen; hij stelt dat de verdeling al heeft plaatsgevonden, zodat op dit punt niet meer hoeft te worden beslist en verzoekt om afwijzing van het verzoek van de vrouw.
- [rekeningnummer 2] met een saldo van € 18.483,--
- [rekeningnummer 3] met een saldo van € 176,--
- [rekeningnummer 4] met een saldo van € 14.738,--
- [rekeningnummer 6] met een saldo van € 8,21;
- [rekeningnummer 7] (de bankrekening ten name van de man en zijn moeder), waarbij ervan wordt uitgegaan dat de helft van het saldo aan de man toebehoort, te weten € 983,25
- [rekeningnummer 8] met een saldo van € 251,51.
- Een appartement te Teheran op naam van [naam 3] : de man stelt dat dit appartement inmiddels is gesloopt en weer in aanbouw is;
- 5/6 aandeel in een huis te Teheran op naam van [naam 3] .
Subsidiair stelt de man, voor zover de rechtbank zou oordelen dat dit vermogen wel in de ontbonden gemeenschap valt, dat het geld in overleg met de vrouw is geïnvesteerd in vermogensbestanddelen ten name van [naam 3] , de meerderjarige dochter van partijen. Met andere woorden, dat dit geld c.q. het vermogen een gift is geweest aan [naam 3] en ook om die reden niet voor verdeling in aanmerking komt.
€ 30.000,-- hebben geïnvesteerd in Iran bij de heer [naam 2] . Dit geldbedrag is destijds van de rekening van de vrouw afgeschreven. De vrouw stelt dat zij dit heeft gedaan op uitdrukkelijk verzoek van de man.
3.De beslissing
- de auto tegen een waarde van € 6.406,--;
- het Aegon Koersplan met nummer: [nummer 1] tegen een waarde van € 10.833,-- en de Aegon Levensloop Vermogensverzekering nummer [nummer 2] tegen een waarde van € 18.090,--;
- de banksaldi van de Nederlandse en Iraanse bankrekeningen met iban: [rekeningnummer 1] met een saldo van € 722,--
pro formawordt voortgezet op
9 mei 2022, in afwachting van het bericht van de vrouw ten aanzien van de vernietiging van de rechtshandeling(en), te weten de gift(en) door de man aan de dochter van partijen. Uiterlijk twee weken vóór die datum dient de vrouw zich schriftelijk uit te laten over de stand van zaken en de gewenste voortgang van de procedure, waarop de man vervolgens binnen één week daarna mag reageren.