In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres, die sinds 2008 arbeidsongeschikt was. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Justitie en Veiligheid, dat haar uitkering per 1 december 2019 zou eindigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beëindiging van de uitkering op basis van de medische en arbeidskundige herbeoordeling terecht was, waarbij verweerder de rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen als zorgvuldig en consistent heeft beoordeeld. Eiseres heeft echter aangevoerd dat er aanvullende beperkingen moesten worden aangenomen vanwege haar medische klachten, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De totale procedure heeft meer dan drie jaar geduurd, terwijl de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en beroep samen maximaal twee jaar zou mogen zijn. Dit leidde tot een schadevergoeding van € 1.500,- voor eiseres. De rechtbank heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van deze schadevergoeding en een proceskostenvergoeding van € 379,50 aan eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.