ECLI:NL:RBAMS:2022:6191

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
10076565 EA VERZ 22-522
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Islamitisch Onderwijs Nederland en [verweerder]

In deze zaak heeft de Stichting Islamitisch Onderwijs Nederland (SIO) op 29 augustus 2022 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 1 juni 2018 in dienst was als beleidsmedewerker Onderwijs en Kwaliteit. De ontbinding werd verzocht op basis van een verstoorde arbeidsverhouding, waarbij SIO stelde dat [verweerder] zich had geschaard achter zijn broer, de directeur-bestuurder, tijdens een bestuurscrisis binnen de stichting. De kantonrechter heeft de zaak op 5 oktober 2022 mondeling behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.

De feiten tonen aan dat [verweerder] zich ziek had gemeld na een bestuursconflict en dat hij na een arbeidsdeskundig onderzoek geschikt werd geacht voor zijn eigen werk. SIO stelde dat herplaatsing niet mogelijk was binnen de organisatie, gezien de kleine omvang en de verstoorde verhoudingen. De kantonrechter oordeelde dat er een redelijke grond voor ontbinding bestond, aangezien [verweerder] niet kon terugkeren naar de school door het ontstane arbeidsconflict, en dat herplaatsing niet mogelijk was.

De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 december 2022 en een transitievergoeding van € 8.583,57 bruto toegekend aan [verweerder]. Het verzoek om een billijke vergoeding werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat SIO ernstig verwijtbaar had gehandeld. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10076565 EA VERZ 22-522
beschikking van: 24 oktober 2022
func.: 364

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

de stichtingSTICHTING ISLAMITISCH ONDERWIJS NEDERLAND

gevestigd te Amsterdam
verzoekster, nader te noemen: SIO
gemachtigde: mr. P.A.A. Lelijveld
t e g e n

[verweerder]

wonende te [woonplaats]
verweerder, nader te noemen: [verweerder]
gemachtigde: J.L.N. van Mierlo

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

SIO heeft op 29 augustus 2022 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. Er is geen verweerschrift ingediend.
Het verzoek is mondeling behandeld op 5 oktober 2022. SIO is verschenen bij [naam 1] , die werd vergezeld door de gemachtigde. Namens [verweerder] is zijn gemachtigde verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Daarna is beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.1.
[verweerder] , geboren op [geboortedag] 1976, is sinds 1 juni 2018 in dienst van SIO en was laatstelijk werkzaam in de functie van beleidsmedewerker Onderwijs en Kwaliteit op het Cornelius Haga Lyceum te Amsterdam. Het salaris bedraagt € 4.624,- bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en andere emolumenten.
1.2.
SIO heeft sinds de oprichting roerige tijden meegemaakt. In het voorjaar van 2020 is een ernstige bestuurscrisis ontstaan. Deze crisis speelde zich af tussen de voorzitter van het bestuur enerzijds en de secretaris en directeur-bestuurder anderzijds. De directeur-bestuurder was [naam 2] , een broer van [verweerder] .
1.3.
Er zijn naar aanleiding van deze crisis verschillende gerechtelijke procedures gevoerd. [verweerder] heeft zich in het bestuurlijk conflict geschaard achter zijn broer, met wie hij nauw samenwerkte.
1.4.
[verweerder] heeft zich op 12 juni 2020, nadat een eerste uitspraak in een kort gedingprocedure was gedaan, ziek gemeld bij SIO.
1.5.
[verweerder] is een re-integratietraject ingegaan en na een arbeidsdeskundig onderzoek van 4 september 2021 is hij werkzaamheden gaan verrichten in het tweede spoor.
1.6.
[verweerder] heeft een WIA-uitkering aangevraagd. Deze is bij beslissing van 25 mei 2022 door het UWV afgewezen aangezien [verweerder] voldoende functionele mogelijkheden had en hij geschikt werd geacht voor zijn eigen werk, omdat geen sprake was van ziekte of gebrek.

Het geschil

2. SIO verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] primair te ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, subsidiair op grond van omstandigheden die zodanig van aard zijn dat van SIO niet meer in redelijkheid kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren en meer subsidiair een combinatie van deze gronden.
3. SIO stelt dat [verweerder] zichzelf ziet als medeoprichter van de school en de visie van zijn broer deelt over de koers die de school moet varen. Hij meent dat het bestuur onrechtmatig zit, wanbeheer voert en de school in de afgrond stort. [verweerder] heeft volgens SIO meerdere keren laten weten niet te willen terugkeren onder het huidige bestuur. Er is tevergeefs mediation geprobeerd. Uiteindelijk is na een arbeidsdeskundig onderzoek gekozen voor een tweede spoortraject en sinds februari 2022 verricht [verweerder] 32 uur per week administratief werk bij een andere werkgever. [verweerder] heeft voldoende functionele mogelijkheden en is geschikt voor zijn eigen werk. De situatie is al ruim twee jaar ongewijzigd, terwijl SIO alles heeft gedaan om de verhoudingen, die duidelijk zijn verstoord, weer goed te krijgen. Meer subsidiair stelt SIO dat het beleid van de school, zoals dat werd vormgegeven onder de broer van [verweerder] en waarbij [verweerder] nauw was betrokken, wezenlijk verschilt van het beleid van het huidige bestuur. [verweerder] heeft als gezegd meerdere keren gezegd dat beleid niet te willen steunen, zodat los van de verstoorde relatie, dit verschil van inzicht leidt tot een volstrekt onwerkbare situatie. Herplaatsing ligt gezien het voorgaande niet in de rede, aldus SIO.
4. De gemachtigde van [verweerder] heeft verweer gevoerd, dat hierna voor zover van belang aan de orde komt. Verder heeft [verweerder] verzocht hem een billijke vergoeding tot te kennen.

Beoordeling

5. [verweerder] heeft onder meer aangevoerd dat hij nog ziek is en dat daarom de arbeidsovereenkomst niet ontbonden kan worden. Hij wil terugkeren naar de school zodra dat mogelijk is. Uit de overgelegde stukken volgt echter dat er geen beperkingen bestaan en dat [verweerder] geschikt is voor het verrichten van zijn eigen werkzaamheden. Dat betekent dat geen opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670 lid 1 BW bestaat. Het is niet vanwege ziekte maar vanwege het in de afgelopen jaren ontstane arbeidsconflict dat [verweerder] niet kan terugkeren naar het Cornelius Haga Lyceum, zo beaamt ook [verweerder] . Dat sprake is van een structureel verstoorde arbeidsverhouding staat daarmee vast.
6. SIO heeft verder gesteld dat herplaatsing binnen SIO niet mogelijk is. [verweerder] heeft niet bestreden dat het een kleine organisatie betreft en dat elke functie die [verweerder] zou kunnen vervullen onder het gezag van het bestuur valt, waarmee nu juist het conflict bestaat. Het voorstel van [verweerder] dat het (gehele) bestuur kan opstappen, zodat hij kan terugkeren, is niet realistisch, zodat daaraan wordt voorbijgegaan.
7. Slotsom van het voorgaande is dat een redelijke grond voor ontbinding bestaat en dat herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is. Het verzoek tot ontbinding wordt dan ook toegewezen, tegen de eerst mogelijke datum.
8. SIO heeft aangeboden aan [verweerder] een transitievergoeding toe te kennen. Deze transitievergoeding van € 8.583,57 bruto wordt toegewezen. [verweerder] heeft daarnaast verzocht SIO te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding. Om die toe te kennen is echter nodig dat SIO ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en daarvoor is ter zitting onvoldoende gesteld. In ieder geval volgt uit het rapport van de arbeidsdeskundige van het UWV van 26 april 2022 dat SIO in het kader van de re-integratie inspanningen voldoende heeft gedaan. Dat een complexe situatie is ontstaan na en vanwege de bestuurscrisis heeft SIO niet ontkend, maar dat deze alleen te wijten is aan SIO en is veroorzaakt door ernstig verwijtbaar handelen van haar kant, is niet komen vast te staan. Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding wordt daarom afgewezen.
9. Er zijn termen om de kosten tussen partijen te compenseren, in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 december 2022;
kent aan [verweerder] ten laste van SIO een transitievergoeding toe van € 8.583,57 bruto;
veroordeelt SIO tot betaling van deze transitievergoeding aan [verweerder] ;
bepaalt dat elk der partijen de eigen proceskosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W. Inden, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2022 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter