Bijlage
1. Volgens artikel 5:31, eerste lid van de Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen, in spoedeisende gevallen besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. Artikel 5:24, eerste en derde lid, is op dit besluit van overeenkomstige toepassing.
2. Op grond van artikel 3, onder b, van de Opiumwet is het verboden om hennep te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren. Hennep staat op lijst II ( hennep, elk deel van de plant van het geslacht Cannabis) (hennep) waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden).
3. In artikel 11, derde lid, van de Opiumwet staat dat hij die in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelt in strijd met artikel 3, onder b, gegeven verbod, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of een geldboete van de vijfde categorie.
4. In artikel 11a, van de Opiumwet staat dat hij die stoffen of voorwerpen bereidt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, ruimtes, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbare gestelde feiten wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of een geldboete van de vijfde categorie.
5. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
6. Volgens Beleidsregel ex artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de toepassing van artikel 13b Opiumwet (drugs-overtredingen/hennepteelt) en artikel 174 Gemeentewet (voorbereidende handelingen/growshops), onder 2.1.3, kan de burgemeester, indien er sprake is van zodanig verzwarende omstandigheden dat van (spoedeisend) optreden in redelijkheid niet kan worden afgezien, besluiten om zonder waarschuwing over te gaan tot sluiting van de woning. Daarbij kunnen onder meer de volgende factoren van belang zijn:
- de inrichting en het bedrijfsmatig karakter van de hennepplantage (bijvoorbeeld illegaal stroom aftappen, aanwezige hennepresten van een vorige productie en randapparatuur voor het in standhouden van een hennepplantage);
- de wijze waarop de aangetroffen drugs zijn verpakt;
- of er sprake is (geweest) van brandgevaar of enig ander gevaar;
- aantreffen van handelsgeld en of aanwezigheid van (vuur)wapens;
- de omstandigheid dat de woning als ontmoetingsplek voor handelaren en/of gebruikers fungeert; dit kan bijvoorbeeld blijken uit politieobservaties of verklaringen van gebruikers, omwonenden, getuigen;
- overlast vanuit de woning;
- ondeugdelijke of ondoorzichtige huurconstructies en niet ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen;
- ( de vrees voor) herhaling;
- overige feiten en omstandigheden van het geval.