In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 17 oktober 2022, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam beoordeeld. Eiser had een conceptaanvraag ingediend voor een ligplaatsvergunning voor een nieuw te bouwen woonboot, maar deze werd geweigerd op basis van de hoogte van de boot die de maximale toegestane hoogte overschrijdt. Eiser is het hier niet mee eens en heeft, met instemming van verweerder, rechtstreeks beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 7 september 2022 werd de zaak besproken, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M.J.P. Kamp, en verweerder door mr. E.G. Blees.
De rechtbank overweegt dat de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Verordening op het binnenwater 2010 en de Richtlijnen woonboten Stadsdeel Westerpark 2008, bepalingen bevatten over de maatvoering van woonboten. Eiser stelt dat zijn ontwerp voldoet aan de maatvoering van het bestemmingsplan Oude Houthavens, terwijl verweerder zich baseert op strengere eisen uit de Verordening. De rechtbank concludeert dat de weigering van de ligplaatsvergunning niet gerechtvaardigd is, omdat het bestemmingsplan de maatvoering uitputtend regelt en er geen ruimte is voor toetsing aan de regels van de Verordening.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, wat betekent dat eiser gelijk krijgt. Verweerder wordt opgedragen om de gemaakte kosten in deze procedure, waaronder het griffierecht en de proceskosten, te vergoeden. De proceskosten worden vastgesteld op € 759,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.