Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 april 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 13 juli 2022 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 september 2022 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
performancevan de groep waarvan [eiseres] deel uitmaakte in 2021 154,47% was en dat haar persoonlijke functioneren is vastgesteld op
“Partially Meets Expectations”, wat zich heeft vertaald in een percentage tussen 0 en 80%. Als deze percentages met elkaar worden vermenigvuldigd, komt het toe te kennen bedrag volgens Hillrom lager uit dan het bedrag van € 110.432,00 dat partijen in de VSO zijn overeengekomen.
3.Het geschil
- veroordeling van Hillrom tot betaling van € 60.149,00 aan additionele BIG-bonus, vermeerderd met de wettelijke rente,
- veroordeling van Hillrom tot betaling van € 131.969,34 voor vervallen verklaarde RSU’s, vermeerderd met de wettelijke rente,
- zodanige maatregelen te treffen als de rechtbank geraden acht, al dan niet onder oplegging van een dwangsom,
- veroordeling van Hillrom in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
Inleiding
‘to be determined by Employer’). Dat [eiseres] had moeten begrijpen dat deze laatste zinsnede óók van toepassing was op de vaststelling van de IPM is niet gebleken.