ECLI:NL:RBAMS:2022:6718

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
C/13/704281 / HA ZA 21-616
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake schadevergoeding door de gemeente Amsterdam aan Zicob Vastgoed B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 november 2022 een herstelvonnis gewezen in de procedure tussen Zicob Vastgoed B.V. en de gemeente Amsterdam. De rechtbank oordeelde dat de gemeente Amsterdam een schadevergoeding van € 910.157,33 moet betalen aan Zicob, een exploitant van hotelappartementen. Dit bedrag was eerder onjuist weergegeven in een vonnis van 19 oktober 2022, waar een bedrag van € 409.526,33 werd genoemd. Zicob had verzocht om verbetering van dit vonnis, omdat de wettelijke rente over het volledige schadebedrag toegewezen diende te worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis en heeft het dictum aangepast. De wettelijke rente over het schadebedrag zal worden toegewezen vanaf 25 mei 2017. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verbetering op de minuut van het eerdere vonnis moet worden vermeld. Dit herstelvonnis is openbaar uitgesproken door rechter Jongeneel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/704281 / HA ZA 21-616
Herstelvonnis van 16 november 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZICOB VASTGOED B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.A.M. Euverman te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. V.H. Affourtit te AMSTERDAM.
Partijen zullen hierna Zicob en de Gemeente genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 24 oktober 2022 is de rechtbank namens Zicob verzocht om verbetering van het op 19 oktober 2022 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat de wettelijke rente in het dictum wordt toegewezen over het schadebedrag van € 910.157,33. De beslissing is onder 5.2 niet helemaal duidelijk omdat daarin wordt gesproken over ´dat bedrag’, wat lijkt terug te slaan op het bedrag van € 409.526,33. Uit overweging 4.37 en 4.41 volgt echter dat het gehele schadebedrag neerkomt op € 910.157,33.
1.2.
De rechtbank heeft de Gemeente in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij brief van 31 oktober 2022 heeft mr. Affourtit namens de Gemeente aan de rechtbank bericht tegen inwilliging van dat verzoek het volgende bezwaar te hebben. In 4.37 staat dat een bedrag van € 409.526,33 toewijsbaar is. Dáárover dient de wettelijke rente te worden betaald. Het dictum is dus correct. Voor zover dat niet zo zou zijn, is er geen sprake van een kennelijke fout.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 19 oktober 2022 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. Het gehele schadebedrag bedraagt € 910.157,33, zoals is overwogen in 4.37. De wettelijke rente wordt gevorderd over de schade en zal over het gehele bedrag worden toegewezen vanaf 25 mei 2017 zoals is overwogen in rechtsoverweging 4.37. Zonder betaling van het voorschot zou dus als schadevergoeding zijn toegewezen € 910.157,33 met de rente over dat bedrag vanaf 25 mei 2017. Het feit dat het voorschot van € 500.631,00 op het toewijsbare bedrag in mindering is gebracht, omdat in de procedure is komen vast te staan dat dit bedrag is betaald, maakt dit uitgangspunt niet anders. Uiteraard dient de wettelijke rente over het gedeelte van de schadevergoeding dat reeds bij wijze van voorschot is betaald (het bedrag van € 500.631,00), te worden berekend tot het moment van de betaling van dat bedrag, zoals ook geldt voor andere (deel)betalingen. Dat staat niet in de weg aan het oordeel dat de wettelijke rente over het gehele schadebedrag is verschuldigd. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat nr. 5.2 van de beslissing van het op 19 oktober 2022 tussen Zicob en de Gemeente gewezen vonnis, waar staat
“veroordeelt de Gemeente tot betaling aan Zicob van een schadevergoeding van € 409.526,33 (vierhonderdnegenduizendvijfhonderdzesentwintig euro en drieëndertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 25 mei 2017 tot de dag van volledige betaling,”
wordt gewijzigd in
“veroordeelt de Gemeente tot betaling aan Zicob van een schadevergoeding van € 409.526,33 (vierhonderdnegenduizendvijfhonderdzesentwintig euro en drieëndertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het schadebedrag van € 910.157,33 met ingang van 25 mei 2017 tot de dag van volledige betaling,”,
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 16 november 2022 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 19 oktober 2022,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 19 oktober 2022 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022. [1]

Voetnoten

1.type: