Op 9 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Litouwse autoriteiten. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 1 september 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
Tijdens de openbare zitting op 26 oktober 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld in aanwezigheid van de officier van justitie en de gemachtigd raadsvrouw van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft de relevante feiten en de juridische grondslagen van het EAB onderzocht. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten volgens Litouws recht, waarvoor een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan, en dat de feiten gedeeltelijk op Nederlands grondgebied zijn gepleegd.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering ervan. De beslissing om de overlevering toe te staan is genomen op basis van de argumenten van de officier van justitie, die stelde dat de feiten voornamelijk in Litouwen zijn gepleegd en dat het Nederlandse Openbaar Ministerie niet voornemens is om vervolging in te stellen. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Litouwse autoriteiten goedgekeurd, en de uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig.