Op 26 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, België. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 26 september 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 2002 en met de Nederlandse nationaliteit, is gedetineerd in Nederland en heeft verklaard dat zijn personalia correct zijn. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en de inhoud van het EAB onderzocht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, namelijk deelneming aan een criminele organisatie en ontvoering, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de Belgische autoriteiten voldoende garanties hebben gegeven met betrekking tot de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon in België. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon na overlevering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, aangezien aan alle eisen van de OLW is voldaan en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters in aanwezigheid van de griffier, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.