Op 26 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, België. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 26 september 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1993 en gedetineerd in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.K. Jap-A-Joe. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de inhoud van het EAB beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon zich schuldig had gemaakt aan feiten die onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet vallen, waaronder deelneming aan een criminele organisatie en ontvoering. De rechtbank heeft ook de garantie van de Belgische autoriteiten beoordeeld, die bevestigden dat de opgeëiste persoon na zijn veroordeling in België naar Nederland zal worden teruggebracht om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank oordeelde dat er geen reëel gevaar bestond voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in België, en dat de detentieomstandigheden in België geen belemmering vormden voor de overlevering. Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering toegestaan, omdat aan alle wettelijke vereisten was voldaan en er geen weigeringsgronden waren.