ECLI:NL:RBAMS:2022:7434

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
12 december 2022
Zaaknummer
9907904 CV EXPL 22-7135
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verhuurder voor reputatieschade door publicatie over huurder in verband met woonfraude

In deze zaak vordert de eiser, de stichting Woningstichting Eigen Haard, schadevergoeding van zijn verhuurder, Eigen Haard, wegens reputatieschade die hij heeft geleden na een publicatie in NRC. De eiser huurt sinds 2016 een geliberaliseerde woonruimte van Eigen Haard en heeft belangen in verschillende rechtspersonen die woningen bezitten. In februari 2021 heeft Eigen Haard een journalist van NRC meegenomen naar het gehuurde pand van de eiser in het kader van een onderzoek naar woonfraude. De eiser was niet thuis tijdens dit bezoek. Later, in april 2021, heeft Eigen Haard een gesprek met de eiser gevoerd, waarbij het gesprek zonder zijn toestemming werd opgenomen. Op 10 mei 2021 publiceerde NRC een artikel waarin de eiser werd genoemd in verband met mogelijke woonfraude, ondanks dat Eigen Haard inmiddels had vastgesteld dat er geen sprake was van woonfraude.

De eiser stelt dat Eigen Haard zijn persoonsgegevens en niet-openbare gegevens heeft gedeeld met de journalist, wat in strijd is met de privacywetgeving en de huurovereenkomst. Eigen Haard voert verweer en stelt dat zij geen persoonsgegevens heeft gedeeld, maar alleen algemene informatie. De kantonrechter oordeelt dat Eigen Haard tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door de privacy van de eiser te schenden. De rechter concludeert dat de eiser recht heeft op schadevergoeding voor de reputatieschade die hij heeft geleden door de publicatie, en verwijst de zaak naar een rolzitting voor verdere behandeling van de schadevergoeding.

De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor het nemen van akten door beide partijen over de omvang van de schade. De beslissing over de wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten zal bij eindvonnis worden genomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9907904 CV EXPL 22-7135
vonnis van: 9 december 2022
fno.: 8622

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. P-H. Boekel
t e g e n

de stichting Woningstichting Eigen Haard

gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Eigen Haard
gemachtigde: L. Poolman

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 28 februari 2022 met bij nadere akte overgelegde producties;
- de conclusie van antwoord met producties.
Vervolgens is tussenvonnis gewezen en een datum bepaald voor een mondelinge behandeling. Deze heeft plaats gevonden op 1 november 2022. [eiser] is verschenen met zijn gemachtigde. Namens Eigen Haard is verschenen de heer [naam 2] met als gemachtigden mr. R. Brand en mr. R.M.M. van Es. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De gemachtigde van Eigen Haard en [eiser] zelf hebben spreekaantekeningen overgelegd. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en erkend of niet (voldoende) weersproken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[eiser] huurt sinds 2016 van Eigen Haard een zelfstandige woonruimte aan de [adres] (verder: het gehuurde). Het gehuurde is een geliberaliseerde woonruimte met een huurprijs van ongeveer € 1.700,00.
1.2.
[eiser] heeft belangen in verschillende rechtspersonen, die op hun beurt onder meer woningen in eigendom hebben.
1.3.
Op 18 februari 2021 brachten twee medewerkers van het woonfraudeteam van Eigen Haard een bezoek aan het gehuurde. Zij werden daarbij vergezeld door de heer [naam 1] , journalist bij NRC (verder: de journalist). [eiser] was niet thuis.
1.4.
De journalist is rond die tijd door Eigen Haard meegenomen naar een aantal adressen in verband met een onderzoek naar het fenomeen dat eigenaren van koopwoningen zelf in een (sociale) huurwoning wonen. Eigen Haard heeft daarbij niet op voorhand afspraken gemaakt met NRC over het te publiceren artikel en de (wijze van) vermelding van haar huurders.
1.5.
Op 1 april 2021 bracht het woonfraudeteam een volgend bezoek aan [eiser] , dit keer zonder [naam 1] . Er vond toen een gesprek plaats met [eiser] . Eigen Haard heeft dit gesprek opgenomen, zonder [eiser] daarover op voorhand in te lichten.
1.6.
Op 20 april 2021 stuurde Eigen Haard een e-mail aan [eiser] waarin staat:
Op 01-04-2021 om 10:01 uur zijn wij bij u langs geweest voor een controle van de woonsituatie. Dit in het kader van adressen die wij onderzoeken wanneer een huurder naast een huurcontract ook 1 of meerdere koopwoningen blijkt te hebben. Wij hebben tijdens het huisbezoek op het gehuurde geconstateerd dat er geen sprake is van woonfraude en dat u uw hoofdverblijf heeft in de woning.(…)Wij hebben tijdens het huisbezoek het gesprek met u opgenomen. U heeft kenbaar gemaakt dat u dat niet prettig vindt. Wij hebben het gesprek opgenomen met als doel hier een objectief gespreksverslag van te kunnen schrijven. (…)
1.7.
Op 10 mei 2021 publiceerde NRC een artikel met de titel “Zij huren een sociale woning én hebben tientallen koopwoningen op hun naam”. In dit artikel worden drie huizenbezitters opgevoerd, onder wie [eiser] . In het artikel staat onder meer:
Ook de drie woningen van de huizenbezitters in dit artikel zijn “onderdeel van een onderzoek naar mogelijke woonfraude”, stelt Eigen Haard.(…)[eiser] woont al langer dan vijf jaar in een vrijesectorhuurwoning in Amsterdam. Hij betaalt Eigen Haard maandelijks zo’n € 1.700 euro, volgens [eiser] “de hoofdprijs”. Hij vertelt dat de corporatie dit jaar bij hem op de stoep stond om te controleren of er sprake was van woonfraude. (…) [eiser] zegt dat Eigen Haard hem schriftelijk heeft bevestigd dat er geen sprake is van woonfraude. Volgens [eiser] huurde hij het pand al voordat hij zijn vastgoedportefeuille begon op te bouwen.
1.8.
Voorafgaand aan genoemde publicatie nam de journalist nog een keer contact op met Eigen Haard. Eigen Haard heeft daarop algemene vragen beantwoord, onder meer over de vraag of de bezochte woningen geliberaliseerd zijn. Eigen Haard heeft in dit gesprek niet gezegd dat zij inmiddels had geconstateerd dat [eiser] geen woonfraude pleegde.
1.9.
Voorafgaand aan publicatie heeft Eigen Haard het artikel in concept ontvangen. Zij heeft daarop gevraagd de namen van huurders uit het artikel te verwijderen. Daartoe was NRC niet bereid.

vordering en verweer

2. [eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
een verklaring voor recht dat Eigen Haard toerekenbaar tekortgeschoten is jegens [eiser] , althans onrechtmatig heeft gehandeld;
een verklaring voor recht dat Eigen Haard in strijd heeft gehandeld met artikel 8 EVRM en artikel 10 Grondwet;
een verklaring voor recht dat Eigen Haard aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden en te lijden schade;
Eigen Haard te veroordelen tot vergoeding van die schade, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente;
Eigen Haard te veroordelen tot betaling van € 3.948,50 aan buitengerechtelijke kosten;
Eigen Haard te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3. Aan de vorderingen legt [eiser] ten grondslag dat Eigen Haard direct en indirect zijn persoonsgegevens en niet openbare gegevens over het gehuurde met een journalist heeft gedeeld. Ook heeft Eigen Haard niet aan NRC laten weten dat zij na het huisbezoek en voor publicatie van het artikel heeft geconcludeerd dat [eiser] geen woonfraude pleegde. Dit alles is in strijd met artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM en het levert een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op, alsmede een onrechtmatige daad.
4. Eigen Haard voert verweer tegen de vorderingen. Zij voert aan dat NRC een misstand aan de orde wilde stellen die Eigen Haard ook onderkende. Eigen Haard heeft geen persoonsgegevens maar alleen algemene informatie gedeeld. Zij heeft bij NRC niet kenbaar gemaakt dat voor [eiser] inmiddels geen vermoeden van woonfraude meer bestond, omdat zij daarmee indirect kenbaar zou maken dat voor de andere betrokken bewoners een dergelijk vermoeden nog wel bestond. Zij betreurt het dat uiteindelijk de namen van huurders in het artikel zijn opgenomen, maar zij kon dat niet tegenhouden. Op het verweer zal bij de beoordeling, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

beoordeling

5. Vast staat dat Eigen Haard een journalist van een landelijk dagblad heeft meegenomen naar het adres van [eiser] , waarbij bekend was dat voor de bewoner van dat adres een vermoeden van woonfraude gold. De journalist heeft vervolgens de gegevens van [eiser] achterhaald, iets dat ook volgens Eigen Haard zelf heel eenvoudig via Google kon worden bereikt. Overigens kan ook een naamplaatje de gegevens van [eiser] al hebben prijs gegeven.
6. Nu Eigen Haard wist of moest weten dat de bewoner van het bezochte adres eenvoudig te achterhalen was, heeft zij met haar handelwijze in wezen voor de journalist inzichtelijk gemaakt dat ten aanzien van haar huurder [eiser] een verdenking van woonfraude bestond. Vervolgens is [eiser] met die verdenking in een concept van het artikel in NRC terecht gekomen, op een moment dat Eigen Haard de verdenking al weer had laten vallen. Niettemin heeft Eigen Haard naar aanleiding van het aan haar voorgelegde concept bij de journalist niet duidelijk gemaakt dat de verdenking was vervallen. Dat Eigen Haard meende hier goede redenen voor te hebben maakt dat niet anders. In deze zaak ligt enkel de verhouding tussen Eigen Haard en [eiser] voor en voor zover Eigen Haard vreesde indirect informatie over andere huurders die in het NRC artikel figureren te onthullen, komt dat voor haar rekening. Zij had er immers zelf voor gekozen aan het artikel mee te werken, zonder nadere afspraken te maken.
7. Een huurder heeft recht op ongestoord huurgenot en daartoe behoort ook het recht op privacy, zeker als het gehuurde zijn woning betreft. Naar het oordeel van de kantonrechter levert voornoemde handelwijze een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op, nu hierdoor zijn privacy is geschonden waarmee zijn huurgenot is geschaad. [eiser] is door de handelwijze van Eigen Haard door de journalist benaderd en bevraagd over zijn woning en is vervolgens in het NRC artikel terecht gekomen met daarin de vermelding dat Eigen Haard hem in onderzoek had voor mogelijke woonfraude. [eiser] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij hierdoor (gevolg)schade heeft geleden, bestaande uit reputatieschade. Over de omvang van die schade heeft [eiser] echter weinig informatie verschaft, omdat hij verwijzing naar de schadestaatprocedure vordert. Op de mondelinge behandeling is er ook onvoldoende gelegenheid geweest de omvang van de schade afdoende te bespreken. Aangezien [eiser] echter geen andere schadecomponenten heeft genoemd dan – kort gezegd – reputatieschade, is de kantonrechter van oordeel dat de omvang van de schade in deze procedure begroot kan worden. Partijen zullen daarom in de gelegenheid worden gesteld zich over deze omvang bij akte uit te laten.
8. Uit het vorengaande volgt dat een verklaring voor recht dat Eigen Haard tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst toewijsbaar is, alsmede dat Eigen Haard de schade als gevolg van die tekortkoming moet vergoeden.
9. [eiser] heeft onvoldoende toegelicht welk afzonderlijk belang hij heeft bij de andere verklaringen voor recht die hij vordert, in feite gaat het hier om alternatieve juridische grondslagen voor aansprakelijkheid. Voor zover [eiser] zich er op beroept dat de geluidsopname van 1 april 2021 in strijd met de AVG is gemaakt, is gesteld noch gebleken dat [eiser] hier nadeel van heeft ondervonden. [eiser] heeft ook niet betwist dat deze opnamen na enkele maanden zijn gewist. Een belang bij verdere beoordeling van deze andere feitelijke grondslag ontbreekt daarom eveneens. De andere verklaringen voor recht zullen daarom bij eindvonnis worden afgewezen.
10. Over de wettelijke rente, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten zal bij eindvonnis worden beslist.

BESLISSING

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 6 januari 2023 voor het nemen van een akte als hiervoor onder 7. genoemd aan de zijde van [eiser] ;
vervolgens krijgt Eigen Haard vier weken de tijd voor het nemen van een antwoordakte;
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2022 in aanwezigheid van de griffier.