ECLI:NL:RBAMS:2022:7542

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
13/229099-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een pistool en patronen

Op 15 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen pistool en patronen. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in een justitieel complex. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 1 december 2022, waar de verdachte het feit heeft bekend. De officier van justitie, mr. L. Bertels, vorderde een gevangenisstraf van 9 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor een deels voorwaardelijke straf.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 september 2022 in Amsterdam een geladen pistool van het merk Walther, type P5 Compact, kaliber 9x19mm, en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. De rechtbank achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van opsporingsambtenaren. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals het feit dat vuurwapens een groot gevaar voor de samenleving vormen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn er vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/229099-22, 21/006995-18 (tul) en 16/047200-19 (tul)
Datum uitspraak: 15 december 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd te Justitieel Complex [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L. Bertels, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.J.H.M. de Crom, naar voren hebben gebracht.
De zaak is tegelijk op de zitting behandeld met de zaak tegen medeverdachte [naam medeverdachte] (13/277762-22). De rechtbank doet vandaag in de zaken van beide verdachten uitspraak.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen pistool (Walther, type P5 Compact, kaliber 9x19mm) en patronen op 9 september 2022.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage van dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

Verdachte heeft het feit bekend en de raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit. Daarom wordt op grond van artikel 359, lid 3, Wetboek van Strafvordering volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen, namelijk:
De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 1 december 2022;
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2022190681 van 9 september 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (doorgenummerde pagina’s C003 t/m C008);
Een proces-verbaal van vooronderzoek lab met nummer PL1300-2022190681-40 van 13 september 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 2] (doorgenummerde pagina’s D015 t/m D016).
Een proces-verbaal van wapenonderzoek met nummer 2022190681 van 20 september 2022 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 3] , (doorgenummerde pagina’s D017 t/m D021).
Een geschrift, te weten een rapport van The Maastricht Forensic Institute van 11 oktober 2022 met zaaknummer TMFI2022.7902, inhoudende forensisch DNA-onderzoek, opgesteld door NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige dr. [naam 4] (doorgenummerde pagina’s D047 t/m D051).
Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL1300-2022190681-25 van 10 september 2022 (ongenummerde pagina’s).
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 9 september 2022 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een geladen pistool, van het merk Walther, type P5 Compact, kaliber 9x19mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool
en
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten munitie in de zin van artikel 1 onder 4° van die wet, te weten meerdere kogelpatronen, kaliber 9x19 mm, zijnde munitie die geschikt is voor voornoemd vuurwapen van categorie III, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van het feit en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie weegt als strafverzwarend mee dat het vuurwapen geladen en daarmee gebruiksklaar was.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend is, met een onvoorwaardelijk strafdeel gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijk strafdeel van twee maanden. Verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid genomen door een bekennende verklaring af te leggen.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. Vuurwapens vormen een groot gevaar voor de samenleving. Het onbevoegd voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Met het voorhanden hebben van een wapen heeft verdachte een potentieel gevaarlijke situatie gecreëerd omdat het voorhanden hebben van wapens kan leiden tot het gebruik ervan. Niet zelden heeft vuurwapengeweld een dodelijke afloop. Dit brengt dus een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee kan brengen. Bovendien worden vuurwapens niet zelden gebruikt bij het plegen van andere strafbare feiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens streng moet worden opgetreden.
Uit het strafblad van verdachte van 31 oktober 2022 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Aan verdachte zijn in 2019 en 2020 onder meer voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd wegens veroordelingen voor diefstal met braak en overtredingen van de Opiumwet. Ten tijde van het bewezenverklaarde in deze strafzaak waren de proeftijden van deze veroordelingen nog niet voorbij. Deze voorwaardelijke straffen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. In deze zaak wordt de tenuitvoerlegging van deze eerdere veroordelingen gevorderd.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen en gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Voor het voorhanden hebben van een pistool in een woning wordt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden gehanteerd. Als oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van maximaal 50 patronen geldt een geldboete tussen de € 150,- en € 350,-.
In het dossier zitten aanwijzingen voor beroepscriminaliteit. Zo zijn er op twee telefoons, die zeer waarschijnlijk bij verdachte in gebruik zijn, afbeeldingen en video’s van vermoedelijk drugs aangetroffen. De combinatie van de bewezenverklaarde feiten met aanwijzingen voor beroepscriminaliteit is naar het oordeel van de rechtbank zorgwekkend. Daar komt nog bij dat het wapen geladen was en binnen handbereik van verdachte is aangetroffen. Het feit dat verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd weegt de rechtbank – anders dan de raadsvrouw heeft bepleit – niet ten gunste mee van verdachte bij de strafoplegging. Hoewel verdachte daartoe alle mogelijkheid heeft gehad, heeft verdachte niet eerder dan ter terechtzitting – en nadat hij bekend was geworden met de inhoud van alle bewijsmiddelen – een bekennende verklaring afgelegd.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

7.Beslag

Onder verdachte zijn een telefoon en een baken in beslag genomen.
Het baken is aangetroffen in het onderzoek naar het tenlastegelegde feit, terwijl het kan worden gebruikt voor het begaan of voorbereiden van soortgelijke strafbare feiten. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de telefoon moet worden teruggegeven aan de rechthebbende, namelijk verdachte, omdat de telefoon geen verband houdt met het tenlastegelegde feit.

8.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Op 30 november 2022 zijn twee vorderingen van de officier van justitie bij de griffie van deze rechtbank ontvangen. Eén van deze vorderingen ziet op de tenuitvoerlegging van het onherroepelijk geworden arrest van 20 november 2020 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (met parketnummer 21/006995-18), waarbij verdachte is veroordeeld tot onder andere een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De andere vordering ziet op de tenuitvoerlegging van het onherroepelijk geworden vonnis van 13 mei 2019 van de rechtbank Midden-Nederland (met parketnummer 16/047200-19), waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren.
8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen toe te wijzen.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de gevangenisstraffen om te zetten in een taakstraf. De voorwaardelijke veroordelingen zien niet op soortgelijke strafbare feiten en de proeftijden waren bijna afgelopen op het moment dat verdachte de tenlastegelegde feiten beging. Daarnaast is een taakstraf nuttiger voor verdachte en de maatschappij dan een gevangenisstraf.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van de aan bovengenoemde parketnummers gekoppelde proeftijden aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom wijst de rechtbank de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen toe. De rechtbank ziet geen reden om de gevangenisstraffen om te zetten in een taakstraf.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36d en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
eendaadse samenloop van:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
1 STK BAKEN (omschrijving: G6233649).
Gelast de
teruggave aan [verdachte]van:
1 STK GSM (omschrijving: G6233645, zwart, merk: Samsung).
Gelast de
tenuitvoerleggingvan de eerder onder
parketnummer 21/006995-18opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Gelast de
tenuitvoerleggingvan de eerder onder
parketnummer 16/047200-19opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en C. Mellema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Middelburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 december 2022.
Bijlage - Tenlastelegging
Aan [verdachte] is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 9 september 2022 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een geladen pistool, van het merk Walther, type P5 Compact, kaliber 9x19mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
en/of
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten munitie in de zin van artikel 1 onder 4° van die wet, te weten meerdere kogelpatronen, kaliber 9x19 mm, zijnde munitie die geschikt is voor voornoemd vuurwapen van categorie III
voorhanden heeft gehad.