ECLI:NL:RBAMS:2022:7543

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
13/277762-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie wegens gebrek aan bewijs van wetenschap

Op 15 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een geladen pistool en munitie. De zaak kwam ter terechtzitting op 1 december 2022, waar de officier van justitie, mr. L. Bertels, stelde dat het tenlastegelegde bewezen kon worden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.J.H.M. de Crom, betwistte echter dat de verdachte wetenschap had van het wapen en de munitie, en pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank oordeelde dat niet kon worden bewezen dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie in zijn woning. De politie had de woning doorzocht op 9 januari 2022, naar aanleiding van informatie dat een medeverdachte daar vuurwapens zou verstoppen. Tijdens de doorzoeking werd het wapen aangetroffen in een tasje onder het matras, en de rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid ervan. De verklaring van de verdachte dat zijn DNA op het wapen was gekomen doordat de medeverdachte het wapen in zijn tasje had gestopt, werd niet als onaannemelijk beschouwd.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde, maar stelde vast dat er wel een strafbaar feit was begaan met betrekking tot het pistool en de munitie. De rechtbank gelastte de onttrekking aan het verkeer van het vuurwapen en de munitie, terwijl andere in beslag genomen goederen, zoals telefoons en geld, aan de verdachte werden teruggegeven. De beslissing is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/277762-22
Datum uitspraak: 15 december 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L. Bertels, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.J.H.M. de Crom, naar voren hebben gebracht.
De zaak is tegelijk op de zitting behandeld met de zaak tegen medeverdachte [naam medeverdachte] (13/229099-22). De rechtbank doet vandaag in de zaken van beide verdachten uitspraak.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen pistool (Walther, type P5 Compact, kaliber 9x19mm) en patronen op 9 september 2022.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage van dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde kan worden bewezen. Verdachte heeft wetenschap en beschikkingsmacht ten aanzien van het vuurwapen en de munitie gehad. Immers zijn deze voorwerpen aangetroffen in een tasje van verdachte in zijn woning, zat het DNA van verdachte op het wapen en gaan verdachte en de medeverdachte intensief met elkaar om.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken omdat niet kan worden bewezen dat hij wetenschap had van het vuurwapen en de munitie. Verdachte heeft het wapen nooit gezien. Het DNA van verdachte is op het wapen terechtgekomen omdat de medeverdachte het wapen in een tasje van verdachte heeft gedaan. Het DNA van verdachte (epitheel) moet in zijn tasje hebben gezeten. Dit standpunt wordt volgens de raadsvrouw ondersteund door de verklaring van de (ter terechtzitting als getuige gehoorde) medeverdachte [naam medeverdachte] . Laatstgenoemde heeft immers verklaard dat hij het wapen, zonder medeweten van verdachte, in een tasje heeft gedaan dat toevallig in de slaapkamer lag en vervolgens onder het bed heeft gelegd.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het tenlastegelegde niet bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken. Zij overweegt daartoe het volgende.
Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een vuurwapen/munitie is nodig dat verdachte zich op of omstreeks de in de tenlastelegging genoemde datum in meer of mindere mate bewust was van de aanwezigheid van het wapen/munitie en dat de verdachte daarover kon beschikken.
De politie heeft op 9 januari 2022 de woning van verdachte op het adres [adres] in [plaats] doorzocht naar aanleiding van informatie van het Team Criminele Inlichtingen dat een persoon genaamd [naam medeverdachte] daar vuurwapens zou verstoppen. Bij de doorzoeking zijn verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] in de woning aangetroffen. Ook is er een vuurwapen met bijbehorende munitie gevonden. Op grond van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte wist van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie in zijn woning. Het wapen lag uit het zicht, namelijk in een schoudertasje onder het matras van het bed in de slaapkamer waar [naam medeverdachte] gebruik van maakte en zich tijdens de doorzoeking bevond. De verklaring van verdachte, dat zijn DNA via zijn tasje op het wapen is terechtgekomen, kan verder ook niet als volstrekt onaannemelijk ter zijde worden geschoven. Het enkele feit dat het wapen en de munitie zijn aangetroffen in de woning van verdachte rechtvaardigt niet de conclusie dat verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van het wapen en de munitie in zijn woning. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken.

4.Beslag

Onder verdachte zijn een pistool, patronen, telefoons, een geldbedrag van € 675,60 en (naar later bleek) zakken suiker inbeslaggenomen. De suiker staat op de beslaglijst aangeduid als ‘verdovende middelen’.
Het pistool en de patronen worden onttrokken aan het verkeer. Hoewel verdachte wordt vrijgesproken, stelt de rechtbank vast dat een strafbaar feit is begaan met betrekking tot het pistool en de patronen.
De rechtbank is van oordeel dat de telefoons, de suiker en het geldbedrag moeten worden teruggegeven aan de rechthebbende, namelijk verdachte. De telefoon met goednummer G233653 behoort blijkens het dossier aan de medeverdachte toe zodat die telefoon zal worden teruggegeven aan [naam medeverdachte] .

5.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Pistool (omschrijving: G6233747, Walther);
  • 1 STK Patroon (omschrijving: G6233748).
Gelast de
teruggave aan [verdachte]van:
  • 675,6 EUR IBG 09-09-2022;
  • 1 STK GSM (omschrijving: G6233536, goud, merk: Khocell);
  • 1 STK GSM (omschrijving: G6233540, blauw, merk: Nokia);
  • 1 STK GSM (omschrijving: G6233542, blauw);
  • 1 STK GSM (omschrijving: G6233642, zwart, merk: Samsung);
  • 1 STK GSM (omschrijving: G6233648, zwart, merk: Motorola);
  • 1 STK GSM (omschrijving: G6233659, zwart, merk: Samsung);
  • 1 STK Verdovende middelen (omschrijving: G6233875) zijnde suiker;
  • 1 STK Verdovende middelen (omschrijving: G6233877) zijnde suiker;
  • 1 STK Verdovende middelen (omschrijving: G6233879) zijnde suiker;
  • 1 STK Verdovende middelen (omschrijving: G6233881) zijnde suiker.
Gelast de
teruggave aan de rechthebbende, te weten [naam medeverdachte] ,van:
1 STK GSM (omschrijving: G6233653, zilver, merk: Samsung).
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en C. Mellema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Middelburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 december 2022.
Bijlage
De tenlastelegging
Aan [verdachte] is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 9 september 2022 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een geladen pistool, van het merk Walther, type P5 Compact, kaliber 9x19mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
en/of
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten munitie in de zin van artikel 1 onder 4° van die wet, te weten meerdere kogelpatronen, kaliber 9x19 mm, zijnde munitie die geschikt is voor voornoemd vuurwapen van categorie III
voorhanden heeft gehad.