6.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van de raadsvrouw om het jeugdstrafrecht (adolescentenstrafrecht) toe te passen. De reclassering heeft toepassing van het volwassenenstrafrecht geadviseerd. De rechtbank stelt vast dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd toen hij de leeftijd van negentien jaren had bereikt en dus meerderjarig was. Het uitgangspunt is dat meerderjarigen worden berecht volgens het volwassenenstrafrecht, tenzij de rechtbank in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, aanleiding ziet daarvan af te wijken. Een dergelijke aanleiding ziet de rechtbank in dit geval niet. De verdachte kan, gelet op zijn onrechtmatige verblijfsstatus, geen gebruikmaken van sociale voorzieningen in Nederland. De mogelijkheden tot pedagogische beïnvloeding zijn daarmee beperkt. Het volwassenstrafrecht daarentegen, biedt wel passende mogelijkheden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zakkenrollen en vervolgens het slachtoffer met de dood bedreigd. Zakkenrollerij is een hinderlijk feit dat bij de slachtoffers overlast, schade en gevoelens van onveiligheid kan veroorzaken. De verdachte heeft hiermee laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendom. Een doodsbedreiging is ook een naar misdrijf. Slachtoffers kunnen hier nog lang last van hebben.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Reclassering Nederland van 5 december 2022, opgemaakt door [naam] . Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
De verdachte is als minderjarige asielzoeker op 22 april 2021 in Nederland aangekomen en op 6 mei 2021 voor de eerste keer met justitie in aanraking is gekomen. Hij heeft verteld genoodzaakt te zijn geweest om vermogensdelicten te plegen, omdat hij in eerste instantie onvoldoende, dan wel geen, leefgeld vanuit het COA zou hebben ontvangen om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. De verdachte verblijft illegaal in Nederland. Zijn asielaanvraag is op 13 augustus 2021 afgewezen en er is een (onherroepelijk) terugkeerbesluit uitgevaardigd. Er is geen sprake van een lopende procedure bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De verdachte heeft daarnaast ook een inreisverbod voor twee jaar opgelegd gekregen, waardoor hij binnen Nederland, alsmede de andere landen binnen de Europese Unie, geen legaal bestaan meer kan opbouwen. Vanwege het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus kan hij geen aanspraak maken op structurele hulpverlening en sociale voorzieningen in Nederland. Zolang de verdachte in Nederland (Europa) verblijft, blijft zijn toekomstperspectief uitzichtloos en zal het recidiverisico hoog blijven. Er zijn derhalve geen mogelijkheden om met reclasseringsinterventies de kans op recidive terug te dringen. De verdachte voldoet derhalve ook aan de zachte ISD criteria.
Vanuit hulpverleningsoptiek zijn er geen mogelijkheden voor begeleiding binnen een strafrechtelijk kader. De verdachte heeft geen mogelijkheden om na een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een stabiel bestaan in Nederland op te bouwen. Bij het wederom opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf blijft het recidiverisico onverminderd hoog. De verdachte heeft ook hulpverlening nodig, hetgeen in de intramurale setting van de ISD-maatregel gerealiseerd kan worden en bij een onvoorwaardelijke detentiestraf niet.
Aangezien er sprake is van een terugkeerbesluit en een inreisverbod en er reeds vanuit de Dienst Terugkeer & Vertrek ( [instelling] ) een vertrekprocedure door middel van een laissez-passeraanvraag is opgestart, is de kans zeer groot dat de verdachte gedwongen Nederland zal worden uitgezet temeer omdat hij niet meewerkt. Hij is wel gebaat bij een hulpverleningstraject en medische zorg omdat hij zou kampen met depressieve en lichamelijke klachten. Gelet op de jonge leeftijd van de verdachte is het ook wenselijk dat hij een opleiding dan wel scholing kan volgen, zodat hij bij zijn terugkeer naar [land van herkomst] meer perspectief heeft om daar een stabiel bestaan op te bouwen.
De verdachte zal, gezien zijn onrechtmatige verblijf, in de [naam PI] locatie [naam locatie] , de zogenaamde ISD-VRIS, geplaatst worden. De ISD-maatregel is in dit geval niet gericht op resocialisatie, maar op repatriëring naar het land van herkomst en zal een punitief karakter hebben. Dit betekent echter niet dat er tijdens de intramurale fase geen zorg geleverd kan worden. Er is geen speciaal traject voor jongvolwassenen. Zij volgen het reguliere traject. De verdachte kan een programma volgen dat gericht is op scholing/werk. Er zijn ook mogelijkheden voor psychische begeleiding en medische zorg, zodat dit zou kunnen bijdragen aan stabiliteit bij zijn eventuele terugkeer naar [land van herkomst] , de zogenoemde zachte landing. [naam PI] werkt nauw samen met onder andere het [naam centrum Psychiatrie] , en [instelling] . Zodra er een laissez-passer is afgegeven, kan de verdachte uitgezet worden naar [land van herkomst] (wanneer dat is vooralsnog onduidelijk), hetgeen inhoudt dat de onvoorwaardelijke ISD-maatregel dan ook opgeheven kan worden.
[naam] , reclasseringswerker, werkzaam bij Reclassering Nederland, die door de rechtbank ter zitting als deskundige is gehoord, heeft de inhoud van het rapport bevestigd.
De rechtbank is van oordeel dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht voor het opleggen van de ISD-maatregel stelt, immers:
- de bewezen verklaarde feiten, de door de verdachte gepleegde poging tot diefstal (zakkenrollerij) en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, betreffen beide een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
- de verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen;
- de bewezen verklaarde feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen;
- gelet op het advies van de reclassering en het strafblad van de verdachte moet er ernstig rekening mee gehouden worden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan;
- de veiligheid van goederen of personen eist het opleggen van de ISD-maatregel.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 1 december 2022 blijkt dat is voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: de verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de ISD-maatregel eist, gezien de ernst en het aantal van door de verdachte begane soortgelijke feiten.
Hoewel de verdachte binnen de ISD-maatregel een programma kan volgen dat is gericht op scholing/werk en er ook enige mogelijkheden voor psychische begeleiding en medische zorg zijn, zal de maatregel in het geval van de verdachte zijn gericht op de repatriëring van de verdachte en met name een punitief karakter hebben. De verdachte spreekt immers geen Nederlands, en bovendien is aan hem een inreisverbod opgelegd. De ISD-maatregel zal om die reden voor de duur van één jaar worden opgelegd. Dat moet voldoende zijn om de repatriëring van de verdachte te bewerkstelligen, ook gelet op het inreisverbod. De tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht zal niet in mindering op de duur van de ISD-maatregel worden gebracht.